dinsdag, juni 29, 2010

 

In Europa 06

Van boven naar beneden: foto 1: Rome. Italië; foto 2: Yorkhire Dales National park, Engeland (http://maps.google.com/?ie=UTF8&ll=54.130788,-2.156067&spn=0.014333,0.04137&t=h&z=15); foto 3: Noord Brabant, Nederland; foto 4: Keulen, Duitsland; foto 5: Noord Holland, Nederland (http://maps.google.com/?ie=UTF8&ll=52.731978,4.643955&spn=0.029625,0.082741&t=h&z=14); foto 6: Gelderland, Nederland (overstroming van de IJssel).
Top to bottom: picture 1: Rome, Italy; picture 2: Yorkshire Dales National park, England (http://maps.google.com/?ie=UTF8&ll=54.130788,-2.156067&spn=0.014333,0.04137&t=h&z=15); picture 3: North Brabant province, Netherlands; picture 4: Cologne, Germany; Picture 5: North Holland province, Netherlands (http://maps.google.com/?ie=UTF8&ll=52.731978,4.643955&spn=0.029625,0.082741&t=h&z=14); picture 6: Guelderland province, Netherlands (flooding of the River IJsssel)    


Klik op de plaatjes voor een vergroting. Click on the pictures to enlarge. Copyright Villa La Repubblica 2010. Klik hier voor meer plaatjes in deze serie. Click here for more pictures in this series.

Labels:

  • CONTACT
  • Facebook
  •  

    Collages du printemps 08

    You see that tree?; Zie je die boom?. Click on the picture to enlarge; Klik op het plaatje voor een vergroting. Copyright Villa La Repubblica 2010.


    Klik hier om de hele serie te zien.
    Klik here to see the whole series.

    Labels: ,

  • CONTACT
  • Facebook
  •  

    Bliksembezoek


    Ondanks een bliksembezoek van Uw complete Villa redactie aan Rome bleef de clerus al het goede van boven  verwachten.
    Copyright Villa La Repubblica 2010

    Labels:

  • CONTACT
  • Facebook
  • donderdag, juni 24, 2010

     

    Consistente en evenwichtige waanzin?


    Robert Schumann (1810 - 1856) in 1850

    NB: Onder één woord kunnen zich meerdere links bevinden!)

    VLR: 2010 is weer een bijzonder jaar, nietwaar?
    BP: Had ik niet al eens uitgelegd dat alle jaren bijzonder zijn en dat dat niet zo bijzonder is?

    VLR: Ja, maar dit jaar is het 200 jaar geleden dat Chopin geboren werd.
    BP: Hadden ze dat idee ook in 1810?

    VLR: Vast niet, maar het is toch een mooie gelegenheid om aandacht aan zijn muziek te besteden?
    BP: Je bedoelt dat ik daar aandacht aan zou moeten besteden?

    VLR: Bijvoorbeeld.
    BP: Dat lijkt me niet nodig. De muziek van Chopin heeft een enorme schare van liefhebbers en aanbidders, zowel onder spelers als publiek. Wat mij betreft alleszins terecht maar waarom zou ik daar wat aan moeten bijdragen? Te meer daar het ook 200 jaar geleden is dat Robert Schumann werd geboren, een componist van minstens zo groot formaat als Chopin. Van Chopin zullen er dit jaar ongetwijfeld weer cd-uitgaven van diens complete werk in de bakken liggen, maar bij Schumann zie ik dat nog niet gebeuren.

    VLR: Hoezo niet?
    BP: Het oeuvre van Schumann is vele malen groter dan dat van Chopin en de cd-markt heeft het moeilijk dezer dagen.

    VLR: Maar dan halen ze toch oude uitgaven uit de kast die ze opnieuw uitgeven? Dat doen ze met Chopin toch ook?
    BP: Het oeuvre van Chopin is vrij klein en compact, bovendien blijft zijn muziek razend populair bij een groot publiek. Oude complete uitgaven van Schumann’s muziek zijn er bij mijn weten niet. Een groot aantal van zijn werken is natuurlijk nog steeds behoorlijk bekend. Zijn pianoconcert blijft één van de verplichte strijdrossen voor iedere klavierleeuw. Pianowerken als Carnaval en Kinderszenen zullen ongetwijfeld ook wel populair blijven, Dichterliebe zal men blijven zingen en zijn symfonieen winnen zelfs aan populariteit. Maar een belangrijk deel van zijn werk is onbekend gebleven bij het publiek. Dat komt ten dele omdat het zelden of nooit gespeeld wordt, laat staan opgenomen op lp of cd.

    VLR: Maar zijn die werken dan allemaal belangrijk?
    BP: Oh er zitten ook mindere werken tussen. Maar wanneer je bedenkt dat van Bach, Mozart, Beethoven, Chopin en zelfs Brahms wél ieder obscuur werk is opgenomen, waarom van Schumann dan niet? Hoeveel uitvoeringen liggen er niet in de bakken van Mozart’s Requiem? En dat is toch vreemd te noemen want een groot gedeelte van dat werk is niet eens door Mozart geschreven. Het stuk is gewoon niet af en is door een veel mindere god aangevuld. Terwijl niemand ooit het Requiem van Schumann hoort en ik verzeker je dat dat geen minder werkje is.

    VLR: Zijn er meer van dat soort werken?
    BP: Veel werken van na het beroemde pianoconcert zijn nogal veronachtzaamd, zowel voor als na Schumann’s dood. Dat gaat om werken uit de periode 1845 tot 1854. In 1854 doet hij een poging tot zelfmoord door in de Rijn te springen, wordt gered en komt in een gesticht terecht. Het laatste werk dat hij rond zijn zelfmoordpoging schrijft is het thema met variaties WoO 24. Hij houdt het in dat gesticht nog dik twee jaar uit. Hij stopt dan met eten en sterft. Die feiten hebben de perceptie en receptie van het late werk van Schumann zowel bij luisteraars als musici erg getekend. Schumann werd bij zijn leven al beschouwd als één van de belangrijkste Duitse componisten. Schumann sloeg echter later in zijn carrière aan het experimenteren. Gedeeltelijk omdat hij zijn romantische idioom zelf al behoorlijk uitgewoond had. De donkere plekken in zijn muziek werden donkerder, zijn muziek werd meer declamerend dan zangerig, de toon werd monochromer en de overgangen werden stugger en abrupter. Dit werd lang niet altijd gevolgd door zijn tijdgenoten, ook niet door zijn beste muzikale vrienden en ook niet door zijn vrouw, de beroemde pianiste Clara Schumann-Wieck. Na Schumann’s opname in het gesticht werd steeds meer gezocht naar feilen in de muziek die betrekking zouden kunnen hebben op de geestelijke aftakeling van de componist.

    VLR: Zijn die dan niet terug te vinden?
    BP: Het proces van componeren vereist een behoorlijke nauwgezetheid, hoe snel je ook noten kunt schrijven. Schumann was een uiterst kritisch muziekluisteraar en –lezer tot aan zijn opname in het gesticht. Het zou vreemd zijn als hij tegenover zijn eigen werk niet kritisch was geweest. Wie een laat werk als Gesänge der Frühe hoort, moet toch constateren dat dat werk inderdaad vreemde wendingen vertoont maar dat het ook uiterst nauwkeurig geschreven is. De vreemde wendingen die erin zitten, werken bovendien uitstekend. Het is begrijpelijk dat dat soort zaken in Schumann’s tijd niet makkelijk begrepen werd. Maar nú zou zoiets voor de luisteraar geen probleem meer moeten zijn, zoals nu ook de symfonieën van Bruckner in hun oorspronkelijke versies gespeeld worden. om kort te gaan: het late werk van Schumann is geen gekkenwerk, het is een uniek oeuvre.

    VLR: Zijn er veel werken die volgens jou te lijden hebben onder die volgens jou verkeerde perceptie?
    BP: Ja, de genoemde variaties en de Gesänge der Frühe voor piano hoor je zelden. Schumann heeft in die periode ook nog talloze liederen geschreven, die hoor je minder omdat ze niet zo melodisch aanspreken als zijn vroegere liederen. De Szenen aus Ghoetes Faust en de muziek bij Byron’s Manfred worden (behalve de ouverture) zelden gehoord. Schumann’s opera Genoveva is, vrees ik, ten onder gegaan aan het wapengekletter van Wagner’s opera’s. Genoveva bevat weinig actie maar is een uitzonderlijk verinnerlijkt werk. Ik geloof dat hard core operaliefhebbers daar niet zo gek op zijn. Het oratorium Der Rose Pilgerfahrt, bepaald een verfijnd werk, wordt ook zelden of nooit gehoord. De twee concertstukken opus 92 en opus 134 voor piano en orkest worden zelden gespeeld. En het requiem is vrijwel onbekend gebleven.

    VLR: Heeft dat allemaal te maken met dat waanzin idee en de sporen daarvan die terug te vinden zouden zijn in de muziek?
    BP: Gedeeltelijk. In de orkestwerken heeft het ook te maken met Schumann’s orkestratie. Schumann schreef voor vrij kleine orkesten, terwijl zijn tijdgenoten Berlioz, Liszt en Wagner zeer veel grotere orkesten verlangden met gigantische strijkersgroepen om tegen batterijen toeters op te kunnen spelen. Die ontwikkeling heeft zich in de 20ste eeuw voortgezet. Met als gevolg dat Schumann’s orkestwerken vaak nog gespeeld worden door te grote orkesten met te grote strijkersgroepen.
    En verder zijn veel uitvoerenden blijkbaar niet opgewassen tegen de extremen die Schumann in zijn werken voorschrijft. Niet alleen de extreme melancholie van bijvoorbeeld de vioolsonates, maar ook heel simpel de extreem snelle of langzame tempo’s.

    VLR: Je bent een groot liefhebber van Schumann’s vioolconcert en dat schijnt al die bezwaren nogal in zich te dragen?
    BP: Ja dat klopt. Volgens mij is het een uitzonderlijk meesterwerk dat ten onrechte niet voorkomt in het rijtje van grote en gevierde vioolconcerten uit de 19de eeuw.

    VLR: En dat zijn?
    BP: Dat zijn het concert van Beethoven (1806),










    het concert in e klein van Mendelssohn (1844),










    het concert van Brahms (1878),










    en het concert van Tchaikovsky (1878). Dat zijn veelgehoorde werken op concoursen en in concertzalen waar ze altijd op veel enthousiasme van het publiek kunnen rekenen. De afwezigheid van het concert van Schumann is eigenlijk heel vreemd en ook wat pijnlijk.

    VLR: Maar het is ook niet zo’n enorm virtuoos concert, kan het daaraan liggen?
    BP: Dat zijn de concerten van Beethoven en Mendelssohn ook niet.

    VLR: Of ligt het aan de geschiedenis van het concert? Ik bedoel, het werk werd in een la gelegd door Clara Schumann, Robert’s vrouw, en de violist Joseph Joachim omdat ze het niet voor publicatie geschikt vonden. In de jaren dertig werd het herontdekt en het ging alsnog in première in 1937, 81 jaar na de dood van Schumann.
    BP: Die hele geschiedenis is redelijk uitgebreid te lezen op de Duitse en de Engelse Wikipedia. En deze geschiedenis heeft ongetwijfeld te maken met de huidige perceptie en receptie van het stuk. Het lijkt er vooral op dat Clara Schumann en Joseph Joachim zich schaamden voor de afwijkende gedachtengangen van Schumann in het concert. Zij weten die blijkbaar aan Schumann’s geestelijke aftakeling.

    VLR: Is dat dan niet zo?
    BP: Daar kan ik niets met zekerheid over zeggen. Wat mij wel duidelijk is, is dat Schumann er compositorisch alles aan gedaan heeft er een consistent en evenwichtig werk van te maken. Zeker, de gedachten die hij inhoudelijk had, waren duidelijk heel controversieel. Er zit veel pijn in het werk, maar er is ook voortdurend een tegenstem en uiteindelijk loopt alles goed af. Schumann tracht één en ander te compenseren door het materiaal dat hij gebruikt scherp te laten contrasteren en zelfs om te werken tot een springerige, dansachtige finale. Verder wilde hij blijkbaar een duidelijk ander soort concert schrijven dan hij eerder had gedaan voor de piano en de cello. De viool moest op de voorgrond komen als presentator van de wisselende soms conflicterende gedachten, terwijl het orkest de juiste sfeer moest scheppen en de belangrijkste motieven van het werk moest presenteren. Schumann hield zich daarbij meer dan eerder aan een klassieke opbouw. De lange gedachtenspinsels van de viool doen wat denken aan de lange monologen in Manfred van Byron, een werk dat Schumann goed kende.
    Dat maakt de vioolpartij geen moment saai, ze zit vol stembuigingen, vragen, antwoorden, twijfels en in het derde deel (de finale) ook vol speelsheid. Aan het einde van het eerste en het derde deel mengt de viool met het orkest. Het spreekt dat je daar een goede uitvoerende kunstenaar voor nodig hebt en het violistendom kent helaas vooral veel ijdeltuiten. Een violist wil in een vioolconcert vooral glanzen.

    VLR: Maar blijkbaar is het idee van die waanzin rond Schumann’s concert toch blijven bestaan, want toen het stuk in première ging in Nazi-Duitsland in 1937 had men het eerst bewerkt. De Nazi’s konden de wereld tenslotte niet het werk van een waanzinnige Duitse componist presenteren?
    BP: Inderdaad. En daar heeft het toenmalige muziek establishment in Duitsland aan meegewerkt. Paul Hindemith – toch niet de eerste de beste, bovendien was zijn eigen werk verboden door de Nazi’s - kreeg de opdracht het stuk te bewerken. Het komt erop neer dat hij het net niet verminkt heeft. Het hele verhaal van de viool wordt onderuit gehaald, de verkeerde dingen gaan glanzen en bepaalde passages krijgen iets ambivalents. Wat Hindemith deed, was hele passages óf virtuozer maken óf versimpelen. En dat alles in de overtuiging dat Schumann dat zelf ook veel beter zou hebben gevonden. Terwijl er toch al een voltooide partituur van Schumann lag, bedacht, geschreven en goedgekeurd door Schumann zelf. Het stuk was ook al een keer in aanwezigheid van Schumann uitgeprobeerd met Joseph Joachim en orkest.

    VLR: Maar het concert bevat toch ook onspeelbare passages?
    BP: Schumann was zelf geen violist. Hij had het stuk naar Joseph Joachim gestuurd met de vraag of hij kon adviseren over de speelbaarheid van het stuk. Joachim heeft dat niet gedaan. Daardoor komen in het eerste deel twee hele korte passages voor – ieder van enige seconden – die technisch niet haalbaar zijn. Maar die kunnen aangepast worden zonder de vaart en idee van de muziek te veranderen.

    VLR: Er staan een aantal opnames van het concert op Youtube; een aantal moderne en een aantal oudere opnames. Ondanks nieuwe inzichten in het stuk gaat je voorkeur toch uit naar een ouderwetse opname. Hoe komt dat zo?
    BP: Voor zover ik kan overzien is de opname van Peter Rybar de eerste opname die een beetje lekker in z’n vel zit. De oudste opname is die van Georg Kulenkampff die de versie van Hindemith speelt, zoals hij die ook speelde bij de première in 1937. De tweede is die van de nog heel jonge en ambitieuze Yehudi Menuhin. Die speelt gelukkig wél wat er staat, maar vliegt er met een enorme vaart doorheen waardoor er veel verloren gaat van de expressie.
    Rybar speelt langzamer en met veel aandacht voor details. Hij laat het retorische van de late Schumann stijl goed uitkomen. Rybar was trouwens een vrij onbekende maar fantastische violist. Het begeleidende orkest is niet briljant, maar het speelt met overgave.
    De moderne uitvoeringen op Youtube hebben het voordeel dat je de violist en het orkest ziet spelen, maar helaas spelen die violisten een bewerkte editie (blijkbaar dus nog steeds met het idee dat Schumann zijn eigen werk niet zo goed begrepen had) en ze spelen het derde deel allemaal te snel.

    VLR: Zijn er moderne opnamen in de handel die wel goed zijn en die Schumann’s oorspronkelijke partituur volgen?
    BP: Jazeker! Die met Gidon Kremer en Harnoncourt en die met Renaud Capuçon en Harding zijn werkelijk fantastisch. En er zullen er ongetwijfeld meer zijn.

    VLR: Zijn er nog bepaalde aspecten in het werk die je bijzonder vindt?
    BP: Ach, je moet zelf maar luisteren en er de tijd voor nemen. Het stuk bestaat uit drie delen. Het eerste deel is verspreid over de eerste twee filmpjes. Let op de orkest opening waarin het onheil als een onweersbui aan lijkt te komen rollen. Het wordt vrij abrupt onderbroken door een weemoedig lyrisch thema (1min.06sec.), waarna het stormachtige thema de draad weer opneemt (1min.39sec). Hoor hoe de viool vrij plotseling inzet en een monoloog afsteekt (2min.05sec.), met het orkest als toeschouwer. Let in het tweede deel (filmpje 3) vooral op de fraaie thema’s. Dit is wat mij betreft één van de fraaiste en ontroerendste lyrische delen uit de hele vioolliteratuur. Het tweede deel gaat over in het derde deel zonder pauze. Hoor in het derde deel (filmpje 4) hoe het naar het einde toe steeds speelser wordt. Het springerige hoofdthema is gebaseerd op het lyrische thema uit het eerste deel en ook komt er nog een korte herinnering aan het begin van het langzame tweede deel (3min.17sec.).



    Hierboven filmpje 1 of klik op: http://www.youtube.com/watch?v=R0sqQL3m3Mk



    http://www.youtube.com/watch?v=yWVKFyXMRZo



    http://www.youtube.com/watch?v=GitFqsVdZLs



    http://www.youtube.com/watch?v=tjR6DurPYcY

    Labels: ,

  • CONTACT
  • Facebook
  • dinsdag, juni 22, 2010

     

    Collages du printemps 07

    It's in the files; 't Zit in de dossiers. Click on the picture to enlarge; Klik op het plaatje voor een vergroting. Copyright Villa La Repubblica 2010.


    Klik hier om de hele serie te zien.
    Click here to see the whole series.

    Labels: ,

  • CONTACT
  • Facebook
  •  

    Premier-verkiezingen

    Er zijn verkiezingen geweest, de kaarten zijn weer geschud. De puinhopen zijn niet te overzien: alle partijen zijn klein geworden, al hebben ze gewonnen. En het lijkt erop dat het polderen voorlopig is afgeschaft in dit land. Partijen sluiten elkaar uit, of gaan alleen met elkaar praten om hun goede wil te tonen. Eronder ligt angst en bezorgdheid om de economische crisis, milieuproblemen en de winst voor de partij van Henk en Ingrid(wie dat nu zijn is me nog steeds niet duidelijk, maar gestemd hebben ze blijkbaar wel).

    Opvallend was tijdens de campagne de idee dat er een premier gekozen moest worden. Menig lijstaanvoerder kreeg de vraag voorgelegd wat hij/zij zou doen als hij/zij premier zou worden. Je zou bijna vergeten dat in Nederland de premier niet gekozen wordt. Het gaat om verkiezingen voor een nieuwe Tweede Kamer. Dan gaat het erom welke stem of mening je als kiezer graag vertegenwoordigd wil hebben in het parlement. Maar bij deze verkiezingen ontkwam je er bijna niet aan te denken dat er een premier gekozen moest worden

    Veel stemmers zullen zich daarom hebben laten leiden door het idee een partij aan een meerderheid te helpen of de grootste te laten worden en daarbij een andere partij de baas te blijven en het premierschap van de lijsttrekker nader in het vizier te brengen.

    Het ging daarbij vooral om de vertegenwoordiger van Henk en Ingrid (of liever: ‘Hank en Engred’, dat werd ook duidelijk bij de verkiezingsuitslag), de vertegenwoordiger van de Hardwerkende Nederlander (die de grootste werd van alle kleinen) en de vertegenwoordiger van het boel-bij-elkaar-houden (die daardoor wat minder verloor). De Christendemocraten speelden in het spel uiteindelijk geen rol van betekenis meer. Hun lijsttrekker Jampeter had zich ook verbonden aan de premiersrol. Zou hij geen premier kunnen worden, dan zou hij ook niet in de Tweede Kamer komen. En hij vertrok. Jampeter stelde zich daarbij exemplarisch op voor deze campagne. Het was duidelijk: er moest een alternatief gekozen worden voor Jampeter.

    Alleen jammer dat parlementsverkiezingen daarin niet kunnen voorzien. En nu zitten we met de brokken. Geen partijen meer met meer dan 35 zetels, in plaats daarvan is er versplintering.

    Wellicht zou het toch beter zijn, naast de wetgevende ook de uitvoerende macht te kiezen. Dat zou eenvoudig kunnen door op de dag van de verkiezingen twee stemmen uit te laten brengen: één voor een parlementskandidaat en één voor een premierskandidaat. Je kunt zelfs nog een tweede ronde inlassen wanneer er geen premierskandidaat met een meerderheid uitkomt. De eerste proeve van staatsmanschap van de premier is dan een kabinet samen te stellen waarvan hij/zij meent dat het slagvaardig kan regeren. De koningin kan daarbij buiten beschouwing gelaten worden. Die mag het nieuwe kabinet beëdigen et c’est ça. Of zo’n kabinet een parlementaire meerderheid moet hebben, staat te bezien. Bovendien kan zo’n kabinet ook (ten dele) samengesteld worden uit leden van de oppositie of technocraten die verder niet aan een partij gebonden zijn.

    Je kunt een premier zelfs een verplicht lang mandaat geven van bijvoorbeeld acht jaar, waarbij halverwege wel parlementsverkiezingen plaatsvinden. De premier kan dan de samenstelling van het kabinet aanpassen aan de nieuwe parlementaire situatie. Een tweede mandaat van acht jaar zit er voor de premier niet in.

    Uiteraard kleeft daar een nadeel aan: we hechten er in Nederland aan een kabinet naar huis te kunnen sturen wanneer het geen meerderheid meer heeft in de Tweede Kamer, wanneer een deel van het kabinet opstapt of wanneer een kabinet een motie van wantrouwen niet overleeft. Je kunt je echter afvragen hoe praktisch dat nu eigenlijk is. Het is immers gebleken dat het instabiliteit in de hand werkt.

    Het zelfde model zou toegepast kunnen worden in een gemeente. Je gaat naar de stembus en brengt twee stemmen uit: één voor een gemeenteraadslid en één voor de gedroomde burgemeester. De gekozen burgemeester vormt dan een college naar eigen goeddunken.

    Het zal ongetwijfeld geen toverformule zijn waardoor de politiek in één keer leuker, spannender en aantrekkelijker wordt. Maar daar is de politiek ook niet voor.

    VLR

    Labels:

  • CONTACT
  • Facebook
  •  

    Mouse speak 14


    Reworking of this picture of this website. Copyright Villa La Repubblica 2010

    [In this series I rework pictures from the internet, using my mouse and the paint facility. I use the search engine Alltheweb to find pictures for me. I use existing words from the Dutch dictionary and encyclopaedia to have the search engine find pictures for me. Usually it finds unexpected things. I also use Wikipedia pictures now and then. Click here and scroll to see the whole series.]

    Strange enough having my search engine find pictures for the word ‘acacia’ also delivered quite a few pictures of small and modest tombstones from a cemetery in Chicago. Some people in Chicago have probably taken up the idea of making a photographic collection of tombstones in a cemetery. The tombstones being modest and quite plain this collection becomes a monument for those people who played their own simple role in life but who were all part of a bigger body called Chicago, like molecules in an object or like – indeed – cells in a body. Still these tombstones make the dead become individuals as they were in life, just by having a name and a date.

    It was the uniformity in the collection that intrigued me, the pictures themselves not being very special. What moved me was the shade of scrubs and trees which you can see in the original picture. Quite a few civil cemeteries are planted with shrubs and trees. Probably to bring some peace of mind to visitors and relations of the loved ones. But plants and trees are also signs of life and death themselves, especially in countries with clearly recognisable seasons. Plants and trees are ‘mindless’ living creatures who in spite of that lend their shade to tombstones like the ones on the picture.

    Altogether i found the whole collection of pictures of tombstones quite a moving idea. So, what to do with these pictures? Giving any explicit comment would easily make the result sentimental. But reworking a picture is ALWAYS giving a comment. So i decided to do something with the shade in one of the pictures. I’ve chosen two colours which have nothing to do with death (at least in my perception). Except for the fact computer colours always look a bit lifeless as they are not put on a material surface. But that gives them another quality: they are shining. In that way i tried to create a new picture which is still solemn but in another way, with colours that might be called tasteless (but what is taste?). The shade becomes fluid and shiny but also monumental.

    BP

    Labels:

  • CONTACT
  • Facebook
  • dinsdag, juni 01, 2010

     

    Van niets naar nergens 20


    Anopheles muskiet, overbrenger van malaria. Plaatje van Wikipedia http://nl.wikipedia.org/wiki/Malariamuggen


    Klik hier en scroll naar beneden om te zien wat vooraf ging.


    Overal zag ik kakkerlakken. Kakkerlakken zo groot als honden. Of ik mijn ogen nu open of dicht deed, ze waren overal. Ze kropen over mijn bed, over de muren, over het plafond. Het enige wat ik verder wist, was dat het nacht was en dat ik in bed lag. Zeker, deze kakkerlakken waren veel te groot om door de platte muurspinnen gevangen te worden. “Overal kakkerlakken”, ik zei het hardop om mijzelf te kunnen horen. Bang was ik niet maar misselijkmakend vond ik het wel.

    De slaapkamerdeur ging open en door de krioelende kakkerlakken heen zag ik het schijnsel van een olielamp. Godfrey kwam vragen wat er aan de hand was. Ik zei hem dat ik overal grote kakkerlakken zag, ook waar hij nu stond. “Jij hebt malaria”, concludeerde Godfrey, “ik zal water koken om thee te zetten.” Hij stak de olielamp naast mijn bed aan. En nu zag ik de kakkerlakken in het volle lamplicht. Ik trachtte mijn ogen dicht te doen om ze niet te zien, terwijl ik wist dat dat niet hielp. Ik wist onderhand dat zij er niet waren, maar zij bleven maar krioelen voor mijn ogen en hun afmetingen bleven enorm.

    Godfrey bracht een grote pot met thee. Al zo’n twee dagen had ik weinig of niets gegeten, het idee maakte me misselijk, en de nacht te voren was ik al daadwerkelijk misselijk geweest. Alles wat ik aan voedsel in mijn lijf had, was ik inmiddels kwijtgeraakt. Maar drinken ging er altijd in. Ik dronk een eerste kop thee en de kakkerlakken verdwenen. Ze losten op tegen de achtergrond. Godfrey was er bezorgd bij blijven staan en ik meldde hem dat ik geen kakkerlakken meer zag.
    “Ben je bang voor kakkerlakken?”vroeg hij.
    “Nee, maar ik word misselijk als ik ze zie.”
    “Maar ze houden blijkbaar niet van thee”, voegde ik er aan toe. Godfrey grinnikte. “Morgen gaan we naar de dokter”, zei hij.
    Hij bracht nog een nieuwe pot met thee. Ik moest maar veel drinken van hem. Hij bood me aan de olielamp aan te laten en hij verliet de slaapkamer. Ik gebruikte de olielamp altijd zo kort mogelijk om niet te veel olie te verbruiken en om geen muggen te lokken. In het schijnsel van de lamp dronk ik thee, zo’n drie, vier koppen. Tegen mijn gewoonte in had ik er flink wat suiker in gedaan.

    Ik moet even zijn weggedommeld door de zegenrijke rust die in mij kwam na het verdwijnen van de grote krioelende beesten. Met onmiddellijke aandrang werd ik wakker. Ik wist niet hoe snel ik het bed uit moest komen, broek en slippers aan moest doen, de olielamp pakken en in het toilet zien te geraken. Nu werd duidelijk hoe ver en hoe vol obstakels de weg naar de wc was. Ik moest in het donker bij schijnsel van de olielamp, via de deur naar de woonkamer, via een volgende deur door een korte gang en dan door de deur naar het toilet. In het schijnsel van de lamp schoten hier en daar kakkerlakken rond de deurposten weg. Gelukkig waren ze belachelijk klein bij wat ik eerder ervaren had. De deuren waren hol en daarom uitstekende verzamelplaatsen voor de vermaledijde insecten.

    De gezoete thee had de spijsvertering goed op gang gebracht. Vermoeid zat ik in het krappe toilet, met mijn neus bij de deurpost. Daar zat een kakkerlak die trachtte door het sleutelgat te kruipen, wat hem niet lukte. Zo slim als zijn soortgenootjes altijd heel snel een onzichtbare spleet wisten te vinden om voor enig licht of gevaar in te verdwijnen, zo onmogelijk probeerde dit exemplaar zich door het sleutelgat te wringen. Hulpeloos wriemelde het met zijn gehaakte pootjes en wild gingen de lange voelsprieten heen en weer. Een gevoel van misselijkheid bekroop mij weer en manmoedig piekte ik het beest naar de grond, waar het onder de deur verdween. Er zijn mensen die naar Afrika reizen om daar grote dieren af te maken. Dat heb ik nooit gedaan. Maar ik heb er dus wel een kakkerlak van een wc-deurpost afgepiekt. De moed is immer zo groot als de uitdaging.

    De volgende dag was helder, zonnig en warm in afwijking van de voorafgaande dagen die bedompt en bewolkt waren in voorbereiding van het warme regenseizoen. Ik voelde mij weldadig rustig en prettig en had zowaar enige honger, hoewel de geur van gebakken kost mij nog steeds tegenstond. Ik probeerde wat hapjes maïspap tot ook dat weer tegen ging staan.

    Godfrey vroeg mij naar welke dokter ik wilde: Dokter B. in het University Teaching Hospital in de stad of naar een hospitaaltje van de Moon sekte. Een bezoek aan de witch doctor sloot hij nadrukkelijk uit. Daar geloofde ik niet in dus daar had ik ook niets aan, verklaarde Godfrey.

    Dokter B. kende ik nog van vier jaar eerder toen ik logeerde op de studentencampus voor de workshop. Vier jaar geleden was hij nog student. Hij was een Indiase Zambiaan. Veel Indiërs (of “Asians” zoals ze in Zambia genoemd worden) zijn in Zambia - als in andere voormalige Britse koloniën – vertegenwoordigd in de medische stand en in de handel. Hij was nu praktiserend arts in het ziekenhuis waar hij ook een kamer had om te overnachten. Ik had hem kort na mijn bezoek aan de witch doctor samen met Godfrey opgezocht om de eerdere kennismaking te hernieuwen. Godfrey vond het bovendien een nuttig idee na het bezoek aan de witch doctor. We troffen B. in zijn kamer tijdens de pauze in zijn werk. Diepe donkere wallen onder zijn ogen verrieden een druk en weinig slaaprijk leven. Hij was slaperig maar enthousiast over ons bezoek. Hij excuseerde zich voor een onderdrukte geeuw en legde zijn dagelijkse schema uit. Hij had veel nachtdienst en ook overdag moest hij vaak bijspringen. “Heb je die rij patiënten gezien buiten voor de ingang?”, vroeg hij. Inderdaad, daar waren we zo onzichtbaar mogelijk voorbij gelopen. De rij was lang en bestond in meerderheid uit vrouwen met kinderen. De rij stond er dag en nacht en sommige mensen overnachtten buiten.

    “We hebben hier veel te weinig artsen en veel te veel patiënten, ik moet iedere dag wel extra diensten draaien of ergens bijspringen. Ik zou het liever niet doen, want ik loop nu zelf te hoesten, maar je kunt patiënten die hier zo lang in de rij hebben gestaan niet zo maar laten staan. Het vervelende is dat je sommige mensen eigenlijk nader zou willen laten onderzoeken, maar dat dat gewoon niet kan. We hebben de mogelijkheden niet of we hebben gebrek aan medicijnen en bovendien is het ziekenhuis vol.” Hij vertelde ook over het schrijnende gebrek aan medicijnen. De medicijnen waren – net als de medische hulp - gratis maar waren eenvoudig niet in voorraad in het ziekenhuis. Dus dan moesten mensen vaak ziek en wel naar een apotheek aan Cairo Road verwezen worden. Dat hield in dat ze zich in een druk minibusje moesten persen, een stuk moesten lopen in Cairo Road en dan de medicijnen duur kopen. “En die mensen hebben geen geld, dus je begrijpt, ik denk vaak dat ik dit werk voor niets doe.” We aten chapati’s met Indiase currie die B. iedere week van zijn moeder meekreeg als hij in het weekeind thuis was in Kafue, ten zuiden van Lusaka.

    Hij vroeg hoe het in Nederland was om vervolgens zelf breedvoerig en zuchtend uit te weiden over de toestand in Zambia. Het werd volgens hem alleen maar slechter en slechter. Er gebeurde niets op het gebied van landbouw, de prijs van het koper zakte alleen maar, er kwamen geen industrieën bij om ruwe producten tot halffabricaten of gebruiksproducten te maken, vrijwel alles werd geïmporteerd uit Zuid Afrika terwijl de regering van President Kaunda officieel meedeed aan de handels-boycot van dat land, en bovenal was iedereen en alles zo corrupt als het maar zijn kon. “In dit ziekenhuis zie je wat de prijs van armoede is”, zei hij.

    Na 1986 verloren dokter B. en ik elkaar uit het oog. Na de val van President Kaunda en diens eenpartijstaat zag ik dat hij minister was geworden in de nieuwe regering van Frederick Chiluba. “Hij loopt nu ook te schreeuwen”, zei Godfrey.

    Maar nu was ik zelf dan heus ziek en het ziekenhuis was ver weg van Chunga met de minibus. En zelfs in een taxi zag ik mijzelf niet stappen onder de omstandigheden.

    Bleef over, het Moonies hospitaaltje. Een korte wandeling verwijderd over de velden westelijk van Chunga. De wandeling was langzaam maar warm en weldadig. Nu en dan vloog er een grote sprinkhaan tegen ons op. De sprinkhanen waren juist aangekomen om de laatste dorre sprietjes van het veld op te eten. Ze waren vrij groot en ze vlogen blindelings aan tegen grote obstakels, waarbij hun vleugels soms rood oplichtten. Het was altijd even schrikken als zo’n groot beest tegen je t-shirt aanvloog, maar meestal tuimelde het dan naar beneden.

    In de wachtkamer, een open terrasje onder een afdak, zaten vier of vijf patiënten die vriendelijk knikten toen wij binnenkwamen. De wachtkamer was wit en schoon en er was wat speelgoed voor kinderen. Een vriendelijk lachende zuster kwam. Haar schortje en kapje staken hagelwit af tegen haar glanzende donkerbruine huid. Ze vroeg wie aan de beurt was en alle wachtenden wezen naar mij. Ik protesteerde dat wij juist waren binnengekomen, maar daar wilden de andere patiënten niets van weten. Als blanke diende ik blijkbaar voor te gaan. De zuster noch Godfrey maakten er verder een punt van.

    De zuster onderzocht mij en stelde mij wat vragen. Zij moest even weg om te overleggen met de arts. Zij kwam terug, gaf mij een vitamine injectie, informeerde of ik zelf pijnstillers had en gaf mij een extra dosis antimalaria tabletten mee. Ze ried me aan veel te drinken, ook bouillon en licht verteerbaar voedsel te eten voor zover ik honger had. Na betaling verlieten we het hospitaaltje.

    Door de verzengende zon liepen we over het stoppelveld terug naar Chunga. De sprinkhanen vlogen nog steeds in het wilde weg, onder onze voeten hoorde wij de termieten kauwen en graven, een vreemd zacht eentonig geluid alsof er een zachte brand onder de grond knetterde. Mijn tweede verblijf in Lusaka liep hiermee al spoedig ten einde. Sindsdien is Lusaka voor mij als een oude kennis gebleven, hoe saai de stad verder ook is. Vier jaar eerder was ik vrij uitgebreid in Harare geweest, toen nog een luxe stad vergeleken bij het vervallen Lusaka. Ik had daar gelopen, gesproken met mensen, was er naar de markt geweest, naar het museum, ja zelfs naar de bioscoop. Maar door Lusaka was ik opgenomen geweest. Het was niet alleen dat de stad mij vertrouwd was geworden, het was ook of de stad aan mij gewend was geraakt.


    BP

    Labels:

  • CONTACT
  • Facebook
  •  

    Collages du printemps 06

    King of hearts; Hartenkoning. Click on the picture to enlarge; Klik op het plaatje voor een vergroting. Copyright Villa La Repubblica 2010.


    Click here to see the whole series.
    Klik hier om de hele serie te zien.

    Labels: ,

  • CONTACT
  • Facebook