dinsdag, januari 22, 2008

 

Us Doekle en Het Kwaad



Wie de Nederlandse politiek volgt, volgt ongevraagd Vilders. Als een ongewenste pop up komt hij steeds in beeld en in de kranten staan zijn kreten. Kreten die refereren aan alles wat ons dwars kan zitten, aan alles wat verkeerd is en aan alles wat angst en sensatiezucht opwekt. Sensatie en angst komen aan. Sensatie en angst vergroten de oplages. En het voedt zichzelf. Vilders heeft gezien dat je met een film internationaal de aandacht trekt en ja hoor - het is een self fulfilling prophecy - de Iraanse regering laat er al meteen geen gras over groeien .
Het is om knettergek van te worden. Alles draait weer om Vilders.
Us Doekle (U kent hem vast nog wel, onze oud leider van de christelijke vakbond) vond dat het maar eens genoeg moest wezen met de grofheden van Vilders. En met name de hitsige stemming die Vilders tracht te creëren rond de Islam en alles wat niet voldoet aan de nationalistische norm.
Getuige een interview in Trouw is Us Doekle erg boos op en over Vilders. Die boosheid is ook voor Uw Villa zeer goed invoelbaar.
Us Doekle zegt onder meer:
Het is tijd om op te staan tegen de verWildering van de samenleving. Het is tijd om een krachtig signaal af te geven aan alle moslims in ons land. Het geluid van Wilders is niet het geluid van Nederland.
Maar hoe groot is het gevaar van Vilders nu eigenlijk?
Zeker, hij polariseert extreem. En het is duidelijk dat hij - op zijn zachtst gezegd - een aversie heeft jegens de Islam. Het is ook duidelijk dat hij zonder gêne graag alle moslims voor het hoofd stoot. Je zou er bijna islamitisch van worden.
Maar is er method in deze madness van Vilders? Hij heeft inmiddels de pers in zijn greep. Ook overheidsinstituties houden in hun opstelling naar buiten toe rekening met wat Vilders ervan zou kunnen zeggen. Zo ver heeft hij het inmiddels geschopt. Daarin schuilt al het spook van mediamanipulatie. Een paar kutmarokkaantjes kunnen het verder voor hem opknappen. Knulletje Jammie hoeft nog maar weer een paar keer herkend te worden in de tram of de gehele moslimbevolking mag de gesel van Vilders weer voelen. En ach, misschien dat de Iraanse overheid straks ook nog zin aan zijn bestaan kan geven.
Zijn gram treft niet alleen de moslims. Ook allerlei andere bevolkingsgroepen - veelal van buitenlandse afkomst - moeten het ontgelden. De Antillen moeten op Marktplaats.nl verkocht worden, Oost Europese immigranten zijn niet te vertrouwen. Maar ook Nederlandse tegenstanders dienen niet serieus genomen te worden. Zij mogen kritiek hebben op Vilders, maar zij zijn dan wel “abject” of “knettergek”. En ook een staatshoofd dat zich voor onderlinge verdraagzaamheid uitspreekt, kan maar beter in de hoek gaan staan. Villa La Repubblica zou er bijna monarchistisch van worden.
Ook moet er strenger gestraft worden en moet Nederland weer flink geasfalteerd worden zodat we nog beter in de file kunnen staan. Tegenstanders wordt te verstaan gegeven dat zij niet goed bij hun hoofd zijn.
Vilders is bewust negatief en niet opbouwend. Opbouwend zijn is door hem verwezen naar de linkse kerk. Hoor en wederhoor is er niet meer bij. Gelijke rechten bestaan niet. Gezeur over de rechtstaat is uit de tijd en de vrijheid is er vooral voor mensen als Vilders.
Is dat gecultiveerde domheid? En zo ja, is dat dan de juiste vraag of constatering? Want je kunt heel intelligent en slim met je eigen domheid omgaan, zoals we hebben gezien bij Mevr. Verd..
Uit een artikel in Trouw van 17 januari blijkt ook waar de partij van Vilders zich vooral mee bezighoudt: hoe krijgen we alle nare elementen achter het behang, te beginnen bij de moslims? Die zijn immers door de Partij Voor Vilders tot volksvijand nr. 1 verklaard. Vilders heeft zichzelf en de zijnen geleerd de standpunten te verpakken in enige quasi redelijkheid. Zodat iedereen kan zeggen: ja maar hij heeft het wel bespreekbaar gemaakt.
Terwijl het probleem nu juist lijkt dat Vilders en de zijnen liefst zaken onbespreekbaar willen maken. Schoffeer je tegenstander en maak op die manier je zaken onbespreekbaar, lijkt hun devies. Wat opvalt in het artikel in Trouw is dat alle genoemde kamerleden van Vilders opereren met een zelfde heilig geloof in de juistheid ervan.
Het hangt er verder vanaf wie er belang heeft bij een partij als die van Vilders en wie hem wil financieren. Of wie hem in een coalitie wil hebben, of wie hij zelf in een coalitie wil hebben. De Partij Van Vilders zou bij regeringsdeelname wel es niet zo stompzinnig kunnen zijn als indertijd de partij van Doje Pim. Zolang de goegemeente liever heil ziet in een figuur als Jampeter, is er wellicht nog niet veel aan de hand (nu ja, hoewel….). Ook is Nederland nog steeds een ongekend welvarend land. Maar de angst om wat te verliezen schijnt nu en dan wel groot.
Het gevaar van Vilders en de zijnen moet dus niet onderschat worden, maar ook niet overschat. In het oog houden, confronteren en van repliek dienen, lijkt mij.
Maar dan het initiatief van Us Doekle. Er is naar aanleiding van zijn boosheid een website gestart die oproept om te benoemen en te bouwen. Het initiatief wordt gesteund door Nederlanders van diverse pluimage. Wat doet de website? Nou ja eh….
Wij willen stimuleren dat mensen problemen in de samenleving benoemen, aanpakken en oplossen, zodat burgers zich met elkaar verbinden. En wij willen de aandacht vestigen op de plaatsen waar mensen van verschillende achtergronden goed met elkaar overweg kunnen.Wij roepen iedereen op om deze boodschap te onderschrijven. En we nodigen iedereen uit om voorbeelden te plaatsen van maatschappelijke initiatieven van mensen met verschillende achtergronden die samen problemen benoemen en oplossen.
En verder kun je dan je naam toevoegen op de lijst. En als je dan iets positiefs doet met allochtonen en autochtonen dan kun je dat toevoegen op de lijst van goede voorbeelden.
De initiatieven en acties zijn op zijn minst sympathiek te noemen. De namenlijst is indrukwekkend prettig. En ook het initiatief tot deze website is beslist sympathiek. Maar wat levert de site nu op?
Het oorspronkelijke doel was tegengas te geven aan Vilders en consorten. De naam van Vilders komt nu niet voor op de website. Dat lijkt me winst, want ieder noemen van Zijn naam is in Zijn voordeel. Een lange lijst van lieve dingen en een lange lijst van lieve namen vormen de voornaamste inhoud van de site. En dat onder de naam “Benoemen en Bouwen”. We kunnen vooral in het kort iets lezen over initiatiefjes.
Maar bij die initiatieven staat niet waarom zij genomen zijn. Er wordt niet benoemd wat het probleem is of was, noch wordt duidelijk omschreven wat de resultaten zijn. Ook na enige dagen is er geen beweging in de website gekomen. Geen reportages van journalisten die hun diensten aanbieden en die eens poolshoogte gaan nemen bij de genoemde initiatieven en activiteiten. We kunnen dus niet zien hoe krachtig de tegenstem is, en hoe doeltreffend. Immers, als er iets níét lekker loopt moet je dat toch óók durven melden? Durf geen verstoppertje te spelen. Kortom: het is mij volsterkt onduidelijk wat de web site nu wil bereiken en waarom. Zeker, de verharding in het debat is zorgwekkend, maar ga je dat tegen met een opsomming van positievigheidjes die niet gecontroleerd of nader onderbouwd worden?
De multiculturele samenleving, of liever de multi-etnische samenleving is in ons land een feit. Daar is niets positiefs of negatiefs aan: het is er. Dat levert spanningen op en daar zullen we mee om moeten gaan. We hebben daarbij niets aan hoera verhalen, zo min als we wat hebben aan het angst en wantrouwen verhaal van Vilders. We kunnen dan beter naar ons zelf kijken en vragen: maar hóé werkt het dan? Laat dát zien en ontken daarbij de duistere kanten niet.
En wat Vilders betreft: laat zien dat die man gewoon niet deugt. Laat de pers hem eens flink negeren. En laat vooral het parlement zelf zijn werk doen. Immers, het is nu vooral aan het parlement om te benoemen en te bouwen. Met dit soort sujetten in zijn midden.
VLR

Labels:

  • CONTACT
  • Facebook
  • zondag, januari 13, 2008

     

    Doe een wens bij een put of val erin 012



    terugkeer
    I
    kijk zegt de gids en hij snijdt het papajavlees open
    hier
    is het onrijpe wit en in het hart is het roodzachte
    vlees met daarin de olijfgroene pitten die vochtig en
    glimmend zijn kijk naar de vijgenboom grijp naar zijn zachte tak
    zo grijpt de zomer je vlak voor je deur
    en de lieve toe-
    riste op oude sandalen zij is het er helemaal
    eens mee haar adem onzichtbaar in zinderend licht en de
    dorens heeft zij niet gevoeld door de zolen er is ook zo
    veel om haar lichaam de gids maar pagaaien ook dat neemt zij
    waar: dat het zweet lekt op schouders en rug
    zonder water zijn
    wij hier verloren
    denkt zij oh wat zwemt daar? - ja ja de va-
    raan is een heel goede zwemmer
    de gids weet het zeker en
    zij laat het allemaal over zich heen komen
    pijn zou het
    doen
    denkt de lieve toeriste
    als hij mij nu voelde net
    aan mijn verbrande huid zonnebrandolie ten spijt
    maar de
    gids zegt
    de grond is hier nog niet ontgonnen de ploeg is te
    lauw voor de boer in dit hunkerend land
    hij zucht
    ziet u die
    hoge boom? daar hingen mensen te bungelen zij hadden
    niets gedaan dan er te zijn vroeger toen alles hard was de
    tijden zijn nu niet barbaars meer ik zal u vertellen van
    prins krokodil en het melkwitte meisje hij vroeg haar hoe
    zij toch zo wit was zij antwoordde bevend dat dat kwam om-
    dat zij zo schoon was en blank van geweten en dat zij ook
    prins krokodil wel zo blank maken kon
    en de gids lacht zijn
    tanden bloot
    rein van geweten is anders en wellicht on-
    mogelijk nou u begrijpt wel dit is een verhaal uit de
    koloniale tijd toen alles heel heel slecht afliep nu
    leven wij vreedzaam in droogte en hunkering allemaal!
    zijn er nog vragen te stellen? als: wat wil je zijn? een al-
    wetende gids of een brandrode reiziger? wat wil je?
    eten als prins krokodil of scherp steken als dorens?
    er
    snijdt een strook licht langs haar keel door de kier van de deur van de
    hut de toeriste ligt stil als een dode
    II
    zorgelijk bloeien de bloemen om nageslacht wachten wordt
    buigzaam zij schrijft zonder iemand die het ziet:
    “ik drink je wijn
    warm in de schaduw van dit hete kot zonder dat iemand
    weet of ik leef of dat ik mij laaf aan je geheiligde
    dranken de geuren van dwarrelend stof zijn getuigen zijn
    één met jou en met de anderen zanddoorgroefd zijn onze
    stemmen en hees is de jouwe het grauwe en graaiende
    draag je op schouders van slaven zo zoet met hun botten die
    schampen langs snaren die vals en stram klinken o zurige
    slijmerdrank blank van het reine en troebel van goedheid een
    antwoord verwacht ik niet - groetend de uwe verblijf ik”
    en
    dan droomt zij verder vernederd door doornen herkauwend de
    stekels het dagelijks brood van de droogte en ziet zij een
    loopplank een welkom een volkslied een juichende menigte
    dorstend naar meer terwijl roeiriemen sjorren door water te-
    midden van vis krokodillen en zandbanken kauwt zij de
    hand van de gids op haar schouder haar borst of die hand haar de
    richting kan wijzen maar is die hand niet aan de roeiriem of
    zit zij zo moeizaam te sjorren aan een stuk hard wezenloos
    hout dat slechts flauw zich laat kennen als richting of oervorm? zij
    heeft niets vergeten? een paspoort een zakdoek? de gids heeft met
    hardrode balpen een lijn om haar handen getrokken
    tot
    hier en niet verder de grenzen zijn rood als je handen veel
    verder is hier niet te zien
    zij werpt tegen
    jouw stadhouder
    ziet hier toch alles? is vuig en vervelend en drijft ons tot
    onmacht
    de gids sluit de ogen durft niets meer te zeggen het
    zweet breekt hem uit en het land ligt verwilderd met kalende
    takken op grauwende aarde een paar hagedissen ver-
    steend op een steen waar de hemel zich scherpt aan de scherven van
    zonlicht dat lavasteen as en verzanding laat heersen in
    stilte een brief ongelezen zijn wijn is hier geel en hun
    stemmen zijn ruw en een band met de stem van de gids die zacht
    roept aan de wereld om ons niet te helpen

    Labels:

  • CONTACT
  • Facebook
  • vrijdag, januari 04, 2008

     

    Van niets naar nergens 03

    Deze link toont de omgeving van de backpackers lodge.

    Deze link toont een deel van het centrum van Lusaka: De grote weg boven aan de kaart is Great East Road. Van Noord naar Zuid loopt op het linker deel van de kaart de spoorweg. Links parallel daaraan loopt Cairo Road, het zakencentrum van Lusaka.

    Ze komt zo, zei de barman. Hij was uit het inwendige van het gebouw verschenen met wat plastic flessen water in de armen. Hij bracht de flessen naar de koelkast van de bar. Hij keek verder niet op of om, groette mij niet. Ik liep naar de bar om te informeren. Ik was de enige verdere aanwezige. Na de televisie aangezet te hebben, wilde de barman weer rechtsomkeert maken. Ik vroeg hem of er iemand zou komen bij het receptieloket.

    Na antwoord gegeven te hebben wilde hij weer naar binnen gaan. Maar ik hield hem nog even op om een fles water te kopen. Sinds de vliegreis had ik nog geen slok gedronken en de tropische warmte deed zich voelen. Werktuigelijk liep hij terug naar de koelkast. Doe maar twee flessen, haastte ik te zeggen. De flesjes waren klein en er viel veel te verzweten, zo midden op de dag. Ik kreeg wat ik wenste en de barman noemde een bedrag van een luttel duizend kwacha. Hij had niet terug van een biljet van tienduizend. Hij schreef een briefje voor mij met het wisselbedrag. Bij een volgende bestelling, later op de dag moest ik dat maar laten zien, dan kreeg ik het alsnog terug.

    Uit het niets verscheen een jongeman met een groene overall en een flodderig tropenhoedje. Hij zette zich op een barkruk. Ik trachtte te groeten, maar hij keek slechts even met een wantrouwende blik. De barman liep terug naar de koelkast en zette een flesje cola voor hem neer. Ze wisselden enige woorden en keken samen even naar de tv. Daar ging het over een ontvoerd Engels meisje in Portugal. Er waren beelden van de ouders en er waren ernstig kijkende reporters. Samen keken de heren een moment en zeiden nog iets tegen elkaar. Waarna de barman zich weer richting gebouw bewoog . Quasi geïnteresseerd in het tv programma zette ik mij ook op een barkruk. Maar de overall-drager bleef strak naar de tv kijken, waarop inmiddels te zien was hoe de paus Oostenrijk bezocht. Zou ik iets zeggen over de paus, om het stommetje spelen te doorbreken? Er wilde mij niets neutraals over de kerkvorst te binnen schieten. Misschien verstond de overall ook te weinig Engels. Dat wil in Zambia nog wel eens voorkomen. Strak bleef hij kijken naar de tv, waarop inmiddels beursberichten te zien waren.

    De ruimte achter de bar werd gedomineerd door schaduw waaruit de grote, witte koelkast en de televisie oplichtten. Bij beter kijken waren er ook wat planken aan de houten wand met whisky en likeur. De toog zelf was schoon en leeg, zonder een tap erachter. Zambianen prefereren hun bier uit de fles te drinken. De toog liep half rond, hoog genoeg om aan te staan. Het geheel was overhuifd met rieten matten. Buiten de bar waren nog wat harde houten bankjes. Het gebouw ernaast had, voor het receptieloket een open ruimte met lage diepzittende banken met kleurige kussens, een lage tafel en hangende planten. Aan een muur een groot prikbord met verouderde zongebleekte informatie over safari’s, trein- en busreizen en autoverhuur. Ik had mijn bagage op één van de kussens neergelegd.

    En ja, na een paar lange minuten liep er een meisje in spijkerboek en wit t-shirt en met gladgetrokken haar in een staartje, uit het gebouw naar de receptie toe. Ik besloot haar maar meteen te volgen. Met een ernstig gezicht begon zij achter de balie geld te tellen. Met kleine slanke handen maakte zij stapeltjes van de verschillende biljetten, een aandachtsrimpel in het voorhoofd en de kraplak gekleurde lippen zuinig toegeknepen. Ze was te elegant om haar ruw te storen, daarom kuchte ik maar eens opvallend onopvallend. Ze keek even op en glimlachte kort: één moment nog. Toen het geld systematisch in een lade was gestopt, pakte ze een schema te voorschijn en een pen. Formeel maar niet onvriendelijk groette ze even met de gebruikelijke formule: good afternoon, how are you? - good afternoon, I’m fine, thank you, and how are you? - I’m fine, thank you, u wilt accommodatie? - ja, alstublieft. Ik liet alles gepaard gaan met een charmante glimlach. Ze sloeg de ogen neer en trok weer een ernstig gezicht. Ze tuurde op het schema en zuchtte. Ik weet niet of ik nog een kamer voor u heb, misschien nog een plaats op de slaapzaal. Zoals ik van Godfrey ooit geleerd had, verbreedde ik mijn glimlach nog verder en zei dat er vast nog wel een kamer voor mij was. Ik had immers van te voren geboekt. Geboekt, per telefoon? - Nee per e-mail bij meneer K, en ik kreeg een bevestiging van hem, voor twee nachten. Ze keek weer eens aandachtig op het schema. Er is wel geboekt per e-mail maar niet door een meneer uit Engeland. Dat klopte want zover ik weet was ik geen meneer uit Engeland maar uit Nederland. Dan klopt het, concludeerde ze met een glimlach.

    Met de sleutel in de hand ging zij mij voor uit het receptiehokje langs de zijkant van het gebouwtje. Er waren wat borders met bloeiende bloemen. Vanuit een slang blubberde wat water langs de planten. Bij de ingangen langs de zijkant stonden stoelen en bankjes waar wat Afrikaanse hotelgasten op zaten. Met enige argwaan keken ze naar me, maar na een groet met glimlach glimlachten ze terug.

    Zij voelde of de deur op slot zat. Dat zat hij niet. Ze opende de deur - u moet een beetje duwen want hij klemt - en de vorige bewoner - een blanke jongen in petje en onderbroek - bleek daar nog op bed te liggen. Bent u nog niet weg? vroeg ze met enige stemverheffing. De jongen schrok wakker en sprong van het bed af. I am sorry zei hij met een Oost-Europees accent en pakte zijn spullen bij elkaar. U kunt zolang naar de kamer hiernaast, als u binnen twee uur niet weg bent, moet u opnieuw betalen, zei het hotelmeisje streng. De jongen keek wat wazig. Sorry, i not understand. Het meisje zuchtte en keek mij hulpeloos aan. Hij spreekt geen Engels. Nog immer glimlachend vroeg ik hem of hij Duits verstond . Ja ja, hij verstond wel Duits en hij kwam uit Slovenië. Ik legde hem uit wat het meisje gezegd had. Hij ging met haar mee naar de belendende kamer. Ik slofte er achteraan. Hij wilde nog wat terugzeggen tegen het meisje. Hij begon in het Duits tegen mij, maar het meisje liep weer naar mijn kamer. Tut mir Leid, zei ik met mijn meest hulpeloze glimlach en liep mijn kamer in. We zullen schoon beddegoed op het bed leggen, maar misschien wilt u zich nu eerst even opfrissen. Als u klaar bent zegt u het maar tegen mij, dan kan het bed opnieuw verschoond worden. En ze verliet de kamer.

    Ik sloot de deur. De ventilator stond nog op topsnelheid te draaien. Ik zette hem uit, want het was koel genoeg in de kamer. De raampjes stonden open. Er hingen gordijnen voor, roodgebloemd op een gele achtergrond. Het bedsprei had dezelfde kleur. Het lag over een tweepersoons bed, geschikt voor twee zeer intieme personen of voor één persoon. Er hing een groen muskietennet boven. Ik ontknoopte het om te kijken of er geen gaten in zaten. Er zaten geen gaten in. Buiten zaten Zambiaanse gasten met elkaar te praten. Ik sloot de ramen en de gordijnen om even op mijzelf te kunnen zijn. Ik pakte mijn rugzak uit, op zoek naar schonere, lichtere kleren. De andere kleding legde ik in de grote wandkast, die ik eerst gecontroleerd had op wegschietende kakkerlakken. Ik zag niets wegschieten. De gemeenschappelijke wc en douche waren ook schoon en ik maakte van beide dankbaar gebruik.

    Onderwijl bedacht ik mij hoe ik de rest van de dag door zou brengen. Ik besloot gewoon maar de stad wat in te lopen om eens te kijken hoe die erbij stond. Ik was zo bleek als een doek, ik had wel wat zonneschijn nodig. De eerste twee dagen in Afrika voel ik mij altijd bleek en opvallend. Ik was benieuwd hoe de stad er nu uit zou zien. Hoe zou Lusaka weer een paar jaar ouder zijn geworden?

    Labels:

  • CONTACT
  • Facebook