vrijdag, januari 04, 2008

 

Van niets naar nergens 03

Deze link toont de omgeving van de backpackers lodge.

Deze link toont een deel van het centrum van Lusaka: De grote weg boven aan de kaart is Great East Road. Van Noord naar Zuid loopt op het linker deel van de kaart de spoorweg. Links parallel daaraan loopt Cairo Road, het zakencentrum van Lusaka.

Ze komt zo, zei de barman. Hij was uit het inwendige van het gebouw verschenen met wat plastic flessen water in de armen. Hij bracht de flessen naar de koelkast van de bar. Hij keek verder niet op of om, groette mij niet. Ik liep naar de bar om te informeren. Ik was de enige verdere aanwezige. Na de televisie aangezet te hebben, wilde de barman weer rechtsomkeert maken. Ik vroeg hem of er iemand zou komen bij het receptieloket.

Na antwoord gegeven te hebben wilde hij weer naar binnen gaan. Maar ik hield hem nog even op om een fles water te kopen. Sinds de vliegreis had ik nog geen slok gedronken en de tropische warmte deed zich voelen. Werktuigelijk liep hij terug naar de koelkast. Doe maar twee flessen, haastte ik te zeggen. De flesjes waren klein en er viel veel te verzweten, zo midden op de dag. Ik kreeg wat ik wenste en de barman noemde een bedrag van een luttel duizend kwacha. Hij had niet terug van een biljet van tienduizend. Hij schreef een briefje voor mij met het wisselbedrag. Bij een volgende bestelling, later op de dag moest ik dat maar laten zien, dan kreeg ik het alsnog terug.

Uit het niets verscheen een jongeman met een groene overall en een flodderig tropenhoedje. Hij zette zich op een barkruk. Ik trachtte te groeten, maar hij keek slechts even met een wantrouwende blik. De barman liep terug naar de koelkast en zette een flesje cola voor hem neer. Ze wisselden enige woorden en keken samen even naar de tv. Daar ging het over een ontvoerd Engels meisje in Portugal. Er waren beelden van de ouders en er waren ernstig kijkende reporters. Samen keken de heren een moment en zeiden nog iets tegen elkaar. Waarna de barman zich weer richting gebouw bewoog . Quasi geïnteresseerd in het tv programma zette ik mij ook op een barkruk. Maar de overall-drager bleef strak naar de tv kijken, waarop inmiddels te zien was hoe de paus Oostenrijk bezocht. Zou ik iets zeggen over de paus, om het stommetje spelen te doorbreken? Er wilde mij niets neutraals over de kerkvorst te binnen schieten. Misschien verstond de overall ook te weinig Engels. Dat wil in Zambia nog wel eens voorkomen. Strak bleef hij kijken naar de tv, waarop inmiddels beursberichten te zien waren.

De ruimte achter de bar werd gedomineerd door schaduw waaruit de grote, witte koelkast en de televisie oplichtten. Bij beter kijken waren er ook wat planken aan de houten wand met whisky en likeur. De toog zelf was schoon en leeg, zonder een tap erachter. Zambianen prefereren hun bier uit de fles te drinken. De toog liep half rond, hoog genoeg om aan te staan. Het geheel was overhuifd met rieten matten. Buiten de bar waren nog wat harde houten bankjes. Het gebouw ernaast had, voor het receptieloket een open ruimte met lage diepzittende banken met kleurige kussens, een lage tafel en hangende planten. Aan een muur een groot prikbord met verouderde zongebleekte informatie over safari’s, trein- en busreizen en autoverhuur. Ik had mijn bagage op één van de kussens neergelegd.

En ja, na een paar lange minuten liep er een meisje in spijkerboek en wit t-shirt en met gladgetrokken haar in een staartje, uit het gebouw naar de receptie toe. Ik besloot haar maar meteen te volgen. Met een ernstig gezicht begon zij achter de balie geld te tellen. Met kleine slanke handen maakte zij stapeltjes van de verschillende biljetten, een aandachtsrimpel in het voorhoofd en de kraplak gekleurde lippen zuinig toegeknepen. Ze was te elegant om haar ruw te storen, daarom kuchte ik maar eens opvallend onopvallend. Ze keek even op en glimlachte kort: één moment nog. Toen het geld systematisch in een lade was gestopt, pakte ze een schema te voorschijn en een pen. Formeel maar niet onvriendelijk groette ze even met de gebruikelijke formule: good afternoon, how are you? - good afternoon, I’m fine, thank you, and how are you? - I’m fine, thank you, u wilt accommodatie? - ja, alstublieft. Ik liet alles gepaard gaan met een charmante glimlach. Ze sloeg de ogen neer en trok weer een ernstig gezicht. Ze tuurde op het schema en zuchtte. Ik weet niet of ik nog een kamer voor u heb, misschien nog een plaats op de slaapzaal. Zoals ik van Godfrey ooit geleerd had, verbreedde ik mijn glimlach nog verder en zei dat er vast nog wel een kamer voor mij was. Ik had immers van te voren geboekt. Geboekt, per telefoon? - Nee per e-mail bij meneer K, en ik kreeg een bevestiging van hem, voor twee nachten. Ze keek weer eens aandachtig op het schema. Er is wel geboekt per e-mail maar niet door een meneer uit Engeland. Dat klopte want zover ik weet was ik geen meneer uit Engeland maar uit Nederland. Dan klopt het, concludeerde ze met een glimlach.

Met de sleutel in de hand ging zij mij voor uit het receptiehokje langs de zijkant van het gebouwtje. Er waren wat borders met bloeiende bloemen. Vanuit een slang blubberde wat water langs de planten. Bij de ingangen langs de zijkant stonden stoelen en bankjes waar wat Afrikaanse hotelgasten op zaten. Met enige argwaan keken ze naar me, maar na een groet met glimlach glimlachten ze terug.

Zij voelde of de deur op slot zat. Dat zat hij niet. Ze opende de deur - u moet een beetje duwen want hij klemt - en de vorige bewoner - een blanke jongen in petje en onderbroek - bleek daar nog op bed te liggen. Bent u nog niet weg? vroeg ze met enige stemverheffing. De jongen schrok wakker en sprong van het bed af. I am sorry zei hij met een Oost-Europees accent en pakte zijn spullen bij elkaar. U kunt zolang naar de kamer hiernaast, als u binnen twee uur niet weg bent, moet u opnieuw betalen, zei het hotelmeisje streng. De jongen keek wat wazig. Sorry, i not understand. Het meisje zuchtte en keek mij hulpeloos aan. Hij spreekt geen Engels. Nog immer glimlachend vroeg ik hem of hij Duits verstond . Ja ja, hij verstond wel Duits en hij kwam uit Slovenië. Ik legde hem uit wat het meisje gezegd had. Hij ging met haar mee naar de belendende kamer. Ik slofte er achteraan. Hij wilde nog wat terugzeggen tegen het meisje. Hij begon in het Duits tegen mij, maar het meisje liep weer naar mijn kamer. Tut mir Leid, zei ik met mijn meest hulpeloze glimlach en liep mijn kamer in. We zullen schoon beddegoed op het bed leggen, maar misschien wilt u zich nu eerst even opfrissen. Als u klaar bent zegt u het maar tegen mij, dan kan het bed opnieuw verschoond worden. En ze verliet de kamer.

Ik sloot de deur. De ventilator stond nog op topsnelheid te draaien. Ik zette hem uit, want het was koel genoeg in de kamer. De raampjes stonden open. Er hingen gordijnen voor, roodgebloemd op een gele achtergrond. Het bedsprei had dezelfde kleur. Het lag over een tweepersoons bed, geschikt voor twee zeer intieme personen of voor één persoon. Er hing een groen muskietennet boven. Ik ontknoopte het om te kijken of er geen gaten in zaten. Er zaten geen gaten in. Buiten zaten Zambiaanse gasten met elkaar te praten. Ik sloot de ramen en de gordijnen om even op mijzelf te kunnen zijn. Ik pakte mijn rugzak uit, op zoek naar schonere, lichtere kleren. De andere kleding legde ik in de grote wandkast, die ik eerst gecontroleerd had op wegschietende kakkerlakken. Ik zag niets wegschieten. De gemeenschappelijke wc en douche waren ook schoon en ik maakte van beide dankbaar gebruik.

Onderwijl bedacht ik mij hoe ik de rest van de dag door zou brengen. Ik besloot gewoon maar de stad wat in te lopen om eens te kijken hoe die erbij stond. Ik was zo bleek als een doek, ik had wel wat zonneschijn nodig. De eerste twee dagen in Afrika voel ik mij altijd bleek en opvallend. Ik was benieuwd hoe de stad er nu uit zou zien. Hoe zou Lusaka weer een paar jaar ouder zijn geworden?

Labels:

  • CONTACT
  • Facebook