zondag, mei 18, 2008

 

Van niets naar nergens 06


Gwisho Hot Springs in Lochinvar National Park. Foto uit The Lowdown http://www.lowdown.co.zm/2004/2004-08/lochinvar.htm

Het ontwaken was traag en vreemd. Daglicht scheen door de gelige gordijnen. Ik lag onder een muskietennet. Er was geloop op de gang en buiten praatten Afrikanen. Het leek Afrika wel. De warme realiteit drong tot me door dat ik daar ook was.

De basisprocessen van de ochtend kwamen langzaam op gang. Hoe laat was het? Zeven uur. Dat hield in dat er sinds het inslapen en wakker worden bijna tien uren verstreken waren.
Vervolgens discreet kijken of douche en wc in gebruik zijn. Altijd wat onwennig in een vreemd onderkomen. Maar de ochtendspits bij die gelegenheden was al voorbij. Het leven begint altijd vroeg in Zambia en de backpackers lodge had veel Afrikaanse gasten. Toilet en bad bleken schoon en in werking.

Aan het ontbijt trof ik de Joegoslaaf die al weer druk aan het telefoneren was. Verder was de eetruimte leeg. Uit de keuken klonk wat geschuifel. Ik keek er even om de hoek en één van de keukenmeisjes keek mij afwachtend aan. You want breakfast? Ehm, ja. Full English? Yes please! Overal waar de Engelsen enige jaren invloed hebben gehad, hebben zij een erfenisje achtergelaten voor ontbijters. Zij hebben ervoor gezorgd dat je als gast de keus krijgt tussen een Engels of een continentaal ontbijt. De Engelsen hebben het idee gehad dat er op de continenten ‘s morgens bijna niets gegeten wordt, behalve een miezerig stukje brood of toast met jam. Het leek me een goed idee de dag stevig te beginnen. Een Engels ontbijt bood daarvoor de beste kans.

In de lodge was er ook de mogelijkheid om Zambiaans te ontbijten. Naast toast werd er dan maispap geboden, een zeer verdunde vorm van nshima. Ik had het door de jaren heen al vaak gegeten. Best smakelijk met een snufje zout erdoor. Maar ondanks het feit dat alle Zambianen er bij zweren, geeft het weinig kracht en vulling. Dus: spek, worst, eieren en bonen met toast deze morgen.

De bereidingstijd was lang genoeg om eens na te denken wat ik in Zambia kwam doen. De meeste Zambiaanse mensen die ik in 1982 tijdens de workshop had leren kennen, waren inmiddels gestorven. De gemiddelde levensverwachting in Zambia is laag en aids heeft onder mijn Zambiaanse generatiegenoten zijn tol geëist. Ik wist dat één van de workshop-gangers nu met vrouw en kinderen in Choma woonde.

Choma ligt halverwege Lusaka en Livingstone in een weinig opzienbarend gebied. Nu zijn de saaiste plekken soms de interessantste - want er blijft niets dan de wezenlijkste karakteristiek ter plekke over, al is het maar de geur van het stof. Het landschap rond Choma is zacht glooiend. Het stadje zelf is vriendelijk maar weinig aantrekkelijk. De dorpen eromheen zijn interessant, maar je hebt een tentje en wat leeftocht nodig om daar rond te zwerven. En dat had ik niet bij me.

Met de auto of al liftend zou ook eventueel Lochinvar Nationaal Park te bereiken zijn. Lochinvar is een bijzondere plek. Twee maal heb ik het geluk gehad er geweest te zijn. Waarom dat zo’n geluk is, is mij zelf niet helemaal duidelijk. Zijn het de hete bronnen met de rotsen en de bosschages eromheen? Is het de kleine maar wat eenzame, begraste Sebanzi Hill? Is het het uitzicht over de Kafue vloedvlakte met de lagune en daarachter aan de horizon de rook van aangestoken rietsuikervelden? Is het de vogelrijkdom? Zijn het de kuddes gnoes? Of is het de zelfde aantrekkingskracht die dit gebied heeft gehad op mensen in de steentijd en de ijzertijd, van wier nederzettingen er resten gevonden zijn? Of dezelfde aantrekkingskracht die het had op de Schotse boer, die hier op deze vreemde kruising tussen vocht en droogte een farm wilde beginnen? Zijn huis staat er nog. Van de farm is niets geworden. De enige bedrijven rond het park zijn nu de kleine boerenbedoeninkjes in de boom- en struiksavannes rond het zuiden van het gebied, en de uitgestrekte suikerriet plantages ten noorden ervan.

Inmiddels werden de bonen en het spek opgediend.

Ik herinnerde me een memorabele tocht naar Lochinvar. Godfrey wilde zich het genoegen van het bezoek van twee Nederlandse vrienden - H. en ik - aan Lusaka niet ontzeggen. Ondanks een drukke periode en een grootscheepse verhuizing van het hele gezin - Godfrey’s hele extended family - van Birdcagewalk naar Acacia Avenue ver buiten het stadscentrum. Er moest veel geregeld en gedaan worden. Bovendien was Godfrey bezig een nieuwe vriendin het hof te maken. De vorige was gestorven aan een vreemde ontsteking. Dat kostte allemaal een hoop energie en tijd. Niettemin gingen we er nu en dan met de auto een dag tussenuit.

Godfrey wist wel wat van zijn eigen land. Maar hij had er weinig gereisd om er rond te kijken. In zijn eentje ondernam hij geen pleziertochtjes met de auto. Voor hem waren het ontdekkingstochten zo goed als voor ons. En zo kwamen wij op een dag terecht in Lochinvar. Godfrey wist dat er daar iets was met de steentijd en de ijzertijd en in de laatste vijftien jaar van zijn leven wilde hij alles weten van de cultuurgeschiedenis van zijn land. Er was op dat gebied weinig of niets te zien. En bij Sebanzi Hill kregen we problemen met de auto. Het was geen four wheel drive maar een gewone Engelse auto, die zo weinig civilisatie niet goed kon uithouden.
Maar de tocht over de stoffige weggetjes door de herfstige bush, langs de kleine erfjes met gekleurde hutten en zwaaiende kindertjes was onvergetelijk. Onderweg zagen we worstbomen
en hoornraven. Het was stoffig, warm en bijzonder en pas laat kwamen we weer thuis.

Maar nu had ik rijbewijs noch auto. Bovendien was er in Lochinvar verder niets te koop en zachtjes uithongeren naast de hete bronnen leek me niets.

Wel leek het mij een idee om te kijken hoe ver de paden tot in de bush reiken in Zambia. Waar houden zij op? Of waar gaan zij door als dierenpaden? Hoe ver kun je vanuit de bewoonde wereld heen en terug door de bush lopen? Waar is het verdwaalpunt?

BP

Labels:

  • CONTACT
  • Facebook
  •  

    Doe een wens bij een put of val erin 014



    ontpopping
    spugen in een kop met koffie
    een handpalm langs een neus
    trekken aan haren op de puistige kop
    slaan op tafel
    is er sprake van eigen keus?
    het gezicht is bleek voor de tijd van het jaar
    koffie slurpen langs schrale lippen
    onzeker geloof in donskin in kauwgom en cacaoboter
    geur van bochtige heiligen in Colombia
    het goud van oorlogen in West Afrika
    sentiment weegt niet veel minder
    en lijkt waardevast
    in Liberia dragen moordenaars maskers
    een ogenblik heb ik je hoofd in handen
    en mag ik er dan een masker in stansen?
    mensen laten soms hun haar ontkroezen
    denkend aan een vriendin uit vorig leven
    zien we Caribisch water traag door de Noordzee stromen
    en zien we de alen die kruipen aan land
    er zijn trams op straat er is een koffiekoekje
    probeer zakelijk en objectief te zijn
    de wind hangt wat op straat omdat hij er ook is
    de perfecte vriendin is lief en zorgzaam
    haar tieten misschien net te groot maar wat maakt dat uit
    haar geur haar smaak voor eeuwig
    - kun je beestentanden breken?
    - kun je er de doodstraf voor krijgen?
    hun eigen leven om op te spugen en
    om naar elkaars haat te verlangen
    ben je hier niet eerder geweest denk je soms
    hoeveel puisten kost de angst?
    er was tot nu toe niets dan wieg en step
    en wat kleur om bij in slaap te vallen
    en ondertussen een verhaal van een tong
    die kleven bleef
    de enige hoop komt uit het moeten
    dat er nieuwe mensen moeten zijn
    en andere wezens
    ziet u die tram daar:
    had ik allemaal bij elkaar kunnen neuken
    soms moet je tot het uiterste gaan
    alsof je koppen uit de kranten scheurt
    of zweert nooit meer patat te zullen eten
    tot het uiterste
    er zit chocola op het koffiekoekje
    BP

    Labels:

  • CONTACT
  • Facebook