dinsdag, maart 11, 2008

 

Van niets naar nergens 05



En plotseling kan zo’n dag dan uit zijn. Geen gebeurtenis, hoe klein ook, kan het vlammetje van oplettendheid of nieuwsgierigheid nog op doen flakkeren. Het is op. Tegen het donker bereikte ik dan de backpackers lodge. Wat vleermuizen fladderden rond de boomtoppen en een parelhoen bij de buren riep zijn eentonige, uitdrukkingsloze roep.
Bij de bar was het redelijk druk. Er werd Mosi - en Castle Lager gedronken en Coca Cola. De meeste barhangers waren Zambianen en er was een enkele buitenlander. Een spichtige Joegoslaaf hield zich wat afzijdig en was druk en luidruchtig aan het telefoneren, half in het Servokroatisch, half in het Engels. Een wat dikkige Indische jongen in trainingspak kwam juist aanslenteren en groette vriendelijk waarna hij zich zwijgend bij de Zambianen aan de bar voegde die met een mengsel van verveling en desinteresse keken naar de televisie waar door serieus kijkende reporters verteld werd over het vermiste Engelse meisje in Portugal. Er kwam een Portugese politieman kort aan het woord en ook waren er wat sound bites van de ouders die de wereld trachtten te doordringen van hun desperaatheid.
Ik bestelde een Mosi en wierp langs mijn neus weg op - voor wie het horen wilde - dat er toch vast wel meer kinderen vermist worden in de wereld. Mijn Zambiaanse buurman draaide ernstig naar mij toe. Je hebt gelijk, zei hij alsof het hoge woord eruit moest. Wat dacht je van al die arme ouders hier in Afrika? Die komen niet voor de televisie! Wat dacht je van de ouders in Congo die op de vlucht hun kinderen kwijt raken? Wat dacht je van kinderen die gestolen of ontvoerd worden? Die ouders hebben geen vakantie bungalow in Portugal! Die worden door de wereld niet gezien! Die zijn geen wereldnieuws! En hij draaide zich over de bar naar mijn andere buurman naast mij. Deze meneer heeft gelijk dat hij het pervers vindt, zie hij naar mij knikkend. Bij mijn weten had ik niet gezegd dat ik het pervers vond, maar ik was moe en liet het mij aanleunen. Daarna volgden de gebruikelijke plichtplegingen: waar ik vandaan kwam, of ik eerder in Zambia geweest was; oh ja? toen al? toen werd ik nét geboren. De ander woonde toen nog met zijn ouders op de Copperbelt.
Ik vroeg naar de menukaart. Die was in het schemerlicht van de bar niet te lezen en ik zette mijn leesbril op. Mag ik je adviseren? vroeg de principiële man. In mijn vermoeidheid liet ik mij graag adviseren. De kaart bood t-bone steak, kip, kip curry, hamburger, gegrilde vis en omelet, met naar keuze patat, aardappelpuree of nshima. Nshima is een puree van maismeel, het standaardvoedsel in Zambia. Je kunt het beste t-bone steak nemen, die zijn hier heel groot en heel goed! En, je bent hier natuurlijk al eens eerder geweest, maar je kunt er het beste nshima bij nemen. Je ziet er vermoeid uit en van nshima word je weer sterk. Zelfs als hij vriendelijk glimlachte bleef mijn principiële buurman dwingend serieus. Bij vermoeidheid bestaan er geen individuele beslissingen, dus ik bestelde de t-bone steak met de nshima.
De Mosi was koel - het bier was dik bij het uitschenken vanwege ijsgang - en ik bestelde er nog één en nog een rondje voor mijn beide buren, die dat dankbaar aanvaardden. De principiële man kwam uit Mansa in de Luapula provincie. Of ik daar wel eens geweest was. Ja daar was ik wel eens geweest. Ik wijdde er niet verder over uit. Mijn gesprekspartner deed vooral het woord. En dat was prettig want ik had niet veel zin meer om wat te zeggen of te vertellen. Hij was nu op doorreis voor zaken naar Windhoek. Het had iets te maken met vis en fruit, maar het fijne begreep ik er niet van. Het was wel heel belangrijk, zoveel was wel duidelijk. De zaken die hij zou doen waren belangrijk voor hem en voor heel Namibië, naar ik begreep. Om ook een duit in het zakje te doen merkte ik op dat ik dat snapte want er woonden in Luapula vast net zo veel mensen als in heel Namibië. Ah ah ah! zei de andere buurman en klakte met de tong, hij kent Afrika echt! Waaruit maar weer blijkt hoe weinig woorden wijsheid nodig heeft om zich te manifesteren.
Het werd toch nog een geanimeerd gesprek. Waarbij ik meer Mosi’s aangeboden kreeg dan ik voorgenomen had te drinken. Maar het vulde de tijd. Na een half uur stond het eten voor mij klaar in de eetruimte - restaurant was een te groots woord -. De eetruimte was binnenshuis en was vrij klein. Aan één wand stond een kast met allerlei zaken die je nodig hebt bij het eten: borden, schaaltjes, bestek, peper en zout, azijn en ketchup. Er was uitzicht op een aangebouwd souvenirwinkeltje dat blijkbaar al geruime tijd in onbruik was en dat nu als opslagruimte diende. Daarnaast was een keuken waar een drietal meisjes in en uit slofte, zaken naar elkaar roepend en nu en dan dubbelklappend van het lachen om daarna met enige schaamte naar de gasten te kijken. Er kwamen allerhande kook- en bakgeuren uit de keuken. Dat reanimeerde de honger, die na meerdere Mosi’s toch wat was afgenomen.
Aan een andere tafel zaten de twee overige gasten. Een glanzende, goedgevulde vrouw die naast vele kilo’s lichaam ook een uitgebreide uitstalling aan kleding mee te dragen had. De kleren glansden als haar vel, maar dan blauw. Haar ingewikkelde kapsel was getooid met een even ingenieus geknoopte, blauw glanzende lap. Aan haar oren hingen uitgebreide oorhangers en om haar hals en polsen zaten rinkelende en flonkerende banden. In het geheel had zij iets weg van een goedgevulde en gedecoreerde juweelkist. Aan haar tafel zat nog een vrouw, mager, met slovige, tanige armen en een wit hoofddoekje. De juweelkist voerde het hoogste woord en de tanige vrouw knikte nu en dan.
Mijn t-bone steak met nshima stond al opgediend, samen met een bord salade van sla en tomaat. Een kan met warme saus om de nshima in te dopen werd er nog bij opgediend. Voor de kast met eetspullen stond een teiltje met warm water en zeep ernaast, om de handen te wassen vóór het eten. Nshima wordt met de hand gegeten. Ze moet met de hand een beetje rond gekneed worden en dan in de saus gedoopt.
De beide vrouwen keken mijn kant uit toen ik begon met eten, terwijl de juweelkist opmerkingen maakte naar de ander. Ik keek even uitdrukkelijk hun kant op. De juweelkist lachte mij vriendelijk toe en merkte op dat ik van Zambiaans eten hield. Dat bevestigde ik, formeel glimlachend. Dat is goed want je bent erg bleek en nshima is goed om op krachten te komen, sprak ze moederlijk als een koningin. Haar tafelgenoot knikte met een strak, mager gezicht.
Na het eten was het zaak zo snel mogelijk naar bed te gaan. Ik groette mijn gesprekspartners aan de bar. Ga je nu al naar bed? Je moet niet met een volle maag gaan slapen, zei de zakenman, je kunt beter nog wat drinken. Nee, zei de ander, hij is juist verstandig, want als je drinkt voor het slapen gaan heb je de volgende dag een kater. Daar was de zakenman het niet mee eens. Discussiërend liet ik ze achter aan de bar.
De kamer was wat gehorig. Aan de ene kant beleefde een stel een prettige avond. Aan de andere kant waren wat Australische reizigers luidruchtig hun dag aan het recapituleren. Buiten zaten mensen nog wat in de avondkoelte met elkaar te praten. Voordat al dit gerucht stolde en wegzakte schoot nog even door mij heen dat ik nog wilde bedenken wat ik in Zambia precies zou gaan doen.
BP

Labels:

  • CONTACT
  • Facebook