zondag, augustus 03, 2008

 

Van niets naar nergens 08

Baobab. Foto van web site http://flatrock.org.nz/topics/environment/beautiful_baobab.htm


De plaats waar ik met het Canadozwitsers boerenstel en de Zwitserse studentjes naartoe was gegaan - het drielandenpunt Zambia, Zimbabwe en Mozambiek, het punt waar de gelige Luangwa uitmondt in de Zambezi - was in mijn herinnering bijna magisch geworden. Mijn reisgenoten denken daar waarschijnlijk anders over, ik heb het ze later niet meer kunnen vragen, maar voor mij waren er blijkbaar een aantal elementen die bij elkaar kwamen op die plek die mij deden besluiten de plaats nog eens voor langere tijd te willen bezoeken.

Hoe waren wij op die plaats terecht gekomen? Na teruggekomen te zijn in Lusaka vanuit het deprimerende Samfya, ging ik naar een backpakers lodge voor onderdak. De lodge was lawaaiig en de baas was een Aussie die bij iedere zinsbuiging “no worries” zei - wat meestal het tegengestelde betekende -. Ondanks dat was het dé plaats in de stad om andere reizigers tegen te komen en ik had behoefte aan wat reisgezelschap gekregen. En dan liefst niet mensen die mij voortdurend ondervroegen over Nederland (Ligt dat tussen Canada en Duitsland? Hebben jullie ook viaducten voor auto’s? Wonen er veel boeren in Nederland? Wie is de president van Nederland?). En als het éven kon, zou het fijn zijn als ik mensen met een rijbewijs tegenkwam en die bovendien zin hadden in een ritje naar South Luangwa National Park. Met die intentie had ik een tent gehuurd in de backpackers lodge. Het kwartet waar ik de volgende dagen mee op zou trekken, logeerde daar ook en van het één kwam het ander. ‘s Avonds spraken de vier over hun wens om echt groot wild te zien. En dan met name natuurlijk buffels. De studentjes maakte het niet veel uit: olifanten, buffels, giraffen, leeuwen, panters. Uiteraard stelde ik voor dat ze naar South Luangwa zouden gaan. De beste kans om groot wild te zien, inclusief giraffen , die nergens anders in Zambia voorkomen. We konden met zijn vijven wel een auto huren en er naartoe gaan, werd al snel geopperd.

Maar of het dan niet erg duur was in het nationaal park? Ja, wist ik, maar er zijn buiten het park ook twee campings met niet al te dure onderkomens. Toen mengde zich een rijzige, brede Zambiaan in het gesprek. Hij was een tijdje douane ambtenaar geweest in het grensplaatsje Luangwa, bij de grenzen met Mozambiek en Zimbabwe, bij het drielandenpunt. Zijn vriendin runde een lodge in een wildpark aan de overkant van de twee rivieren, in Mozambiek. Als we dan toch een auto huurden, waarom gingen we daar dan niet naartoe? Plenty of game there! Het was twee dagen rijden, als je hard reed en vroeg wegging zelfs maar één dag. Hij wilde wel bellen om het te regelen. We hadden één probleem. We hadden allemaal een single entry visa voor Zambia. Een visum waarmee je maar één keer Zambia in kon komen. Dat zou betekenen dat we in Mozambiek een nieuw visum voor Zambia zouden moeten kopen. Maar ook dat was geen probleem. De man zou ons een briefje meegeven dat we inwoners van Lusaka waren, die helaas niet over paspoorten beschikten. Dat zou de beambte dan moeten afstempelen - dat kostte wel wat - en dat moesten we dan de volgende dag aan de Mozambiekaanse douane laten zien in Zumbo, om daar ook af te laten stempelen.

We hadden het snel geregeld. De Aussie wist wel een auto te huur voor een redelijke prijs. En de weg was gemakkelijk. In Lusaka Great East Road nemen. Als maar rechtdoor en vlak voor de brug over de Luangwa rechts af en dan weer rechtdoor tot je niet meer verder kon. Ik was al eens bij de Luangwa Bridge geweest en wist dat daar een afslag was. Bussen stoppen er altijd en je kunt er eten en drinken kopen.

De volgende dag hadden we de auto waar we krap met ons vijven in pasten. Vanaf Luangwa Bridge naar het zuiden rijdend langs de majestueuze Luangwa rivier was op zich een feest. Het was zelfs wel spannend want we legden de stofweg af in de namiddag en we wilden voor het donker in het grensplaatsje Luangwa zijn.

Het weer was midden in de regentijd wat onbestendig en de weg kon bij regen in een modderpoel veranderen. De middagzon scheen vanonder zware loodgrijze regenwolken fraai tegen de hutten en termietenheuvels van steenrode aarde langs de kant van de weg. Kinderen zwaaiden ons na. Één van de studentjes had de smaak te pakken met het terugzwaaien. Zelden in zijn leven hadden zoveel mensen hem lachend toegewuifd. Tussen de weelderige groene struikerij stonden monumentale baobabs en daarachter verhieven zich machtige heuvels met rechte ruggen.

Hier en daar waren fraai beschilderde hutten en de studentjes keken hun ogen uit. Het Canadozwitserse boerenstel zag vooral veel armoede en armoedig vee. En al die kinderen, waarom werd er niet aan geboortebeperking gedaan?

Tja, waarom? Dat kon mij niet bezig houden in dit valleilandschap omringd door donkere gebiedende heuvels in deze koperen namiddag. Onderweg zagen we nog wat aapjes om de zaak wat te verlevendigen. De Cz. boerin maande de boer - die achter het stuur zat - minder hard te rijden vanwege de aapjes op de weg. Maar de boer herinnerde haar eraan dat we voor donker in Luangwa moesten zijn en ook nog ‘s avonds Luangwa en Zambezi over moesten varen naar de Mozambiekaanse lodge. En zo ging lijfsbehoud voor dierenliefde.

In het majestueuze Afrikaanse middaglicht bereikten we Luangwa. Wat hutten, wat huisjes, een markt en een huis aan het water met uitzicht op Mozambiek, op de Luangwa en op de Zambezi en met een benzinepomp.

Het was aan die plaats dat ik dacht om naar toe te gaan. Uiteraard had ik alternatieven. Maar dit moest geprobeerd worden. Zo dacht ik bij het wegwerken van de laatste restjes ontbijt.

BP

Labels:

  • CONTACT
  • Facebook