zondag, januari 09, 2011

 

Enzo Cucchi en de magie van het tekenen.

Tekenen concurreert wat mij betreft met muziek als de meest magische en meest basale van alle kunsten. Tekenen ligt aan de basis van alle andere beeldende kunsten, maar ook van het schrijven, inclusief het schrijven van muzieknoten. Daarmee ligt het ook – samen met geluid - aan de basis van communicatie. De mens die ontdekte dat je met een simpele kras een teken voor iemand achter kan laten en daarmee die ander kan beïnvloeden, moet zich een ware tovenaar hebben gevoeld.

Daarnaast en daardoor is tekenen ook één van de individueelste van de kunsten. Naast dat de lijn altijd een karakter van zichzelf heeft, geeft ze ook op seismografische wijze de fysieke en geestelijke kracht van de tekenaar weer, of die dat nu leuk vindt of niet. Tekenen kan op die manier soms bijna als een vorm van ademen gezien worden.

Uiteraard is voor veel beeldende kunstenaars van vroeger en van nu het tekenen de basis van hun werk. En voor een flink aantal goede kunstenaars is het inderdaad een vorm van ademen. Enzo Cucchi  (1949) is er daar één van. Zijn oeuvre hangt als het ware van tekeningen aan elkaar. Op betrekkelijk kleine velletjes papier worden door hem soms grote ruimtes en landschappen geschapen die op verschillende manieren intrigeren.

Klik op het plaatje voor een vergroting.

Neem bovenstaande tekening uit 1984. Die is maar 14 bij 22 cm. en is getekend met simpele middelen: balpen en donkere inkt. Voor menigeen zal het intrigerende vooral in de voorstelling liggen. Een figuurtje dat naar de grond reikt naar iets wat lijkt op het einde van de regenboog; terwijl wolken als twee grote, zwarte, zware stenen boven een dikke, donkere horizon hangen. Of zijn het daadwerkelijk stenen? Hun schaduwen glimmen donker over het land. Is het wel land? Het figuurtje staat volstrekt eenzaam in het geheel, is bezig met die regenboog, terwijl achter hem de donkere wolken en hun duistere, dreigende schaduwen de rest van de ruimte bepalen. Alleen de regenboog loopt transparant - zoals regenbogen zijn - door de compositie en lijkt daarmee een teken van hoop en verlichting in dit dreigende geheel. En ook overigens: weet het figuurtje dat de twee zware wolken aan de horizon hangen? Of verdraagt het die grootse dreiging omdat het niet anders gewend is eenzaam te leven met twee zware wolken/stenen en nu en dan een regenboog?

Allemaal intrigerende vragen die nooit beantwoord kunnen worden. Maar wat mij betreft is het mooie vooral dat deze voorstelling niet anders kan bestaan dan in deze getekende vorm. Het gebruik van balpen lijkt lukraak en tegendraads, maar het is in feite hét materiaal om de structuren weer te geven zoals ze weergegeven worden. Het geeft het gladde van het landschap (landschap?) weer, de dikke steenachtige structuur van de wolken, het fragiele van het figuurtje en het transparante van de regenboog. Het lijkt erop dat Cucchi niet lang heeft hoeven nadenken met welk medium hij deze voorstelling wilde weergeven. Sterker: de voorstelling lijkt rechtstreeks uit het materiaal te zijn voortgekomen. Als een gedachte die ontstond mét haar materialisering.

Klik op het plaatje voor een vergroting.

Weer wat kleiner (12 bij 16 cm.) is bovenstaande tekening op karton uit 1986. Toch is deze beduidend voller. Er wordt weer volop ruimte gesuggereerd. De tekening is gemaakt met grafiet (potlood) en wat rode en blauwe inkt. Grafiet is één van de veelzijdigste materialen. De zachtste potloden kunnen een diep donker maken en een goed geslepen punt kan fijne details aanbrengen. Verder kun je het potlood zacht langs het papier strelen maar er ook resolute halen mee maken. Dat maakt potloodtekenen bijna tot spreken.

De monumentale lopende figuur is opgebouwd met stellige halen, stellig, maar ook met enige zwier. Dat toont ook het genuanceerde van het potloodtekenen aan, zeker wanneer de grafietstift in de hand van een goede tekenaar als Cucchi zit. De schaduwen rond de lopende figuur (zijn het wel schaduwen?) tonen weer een andere nuance van de grafietstift: donkere vegen, hier en daar flink gedoezeld met een doezelaar. Verder speelt Cucchi een spel met de ruimte: loopt de figuur tegen een vlak decor aan dat van boven is gescheurd? Of loopt hij als een reus naar een stad toe, zijn linkervoet nog op een gebouw? Cucchi speelt dat spel met de mogelijkheden van grafiet, zoals alleen grafiet dat kan met zijn bijna sprekende kwaliteiten. Rechts staat nog een ding (een reusachtige hand? een palmboom? beide?) flink donker getekend; het zwart van het grafiet is hier aangezet en uitgesmeerd met blauwe inkt. Het donkere, zachte grafiet laat zich makkelijk opnemen door de gekleurde inkt. Hetzelfde geldt voor het rood dat de beweging van de lopende figuur onderstreept. Met andere woorden: het hele intrigerende komt weer door het tekenen zelf en het materiaal waarmee krassen, halen, lijnen worden gemaakt.

Klik op het plaatje voor een vergroting.

Nog één tekeningetje: een potloodtekening van 24 bij 17 cm. uit 1991. Hier weer een wonderlijk spel van hardere omschrijvende lijnen en vervagende lijnen; maar ook de verfijningen van de vogels en de gebouwen op het schild (of het beeld?) dat de figuur (een kunstenaar?) toont.

Alles bij elkaar lijkt er niet zo veel veranderd sinds mensen op grotwanden tekenden. Niet veel in essentie, maar wel veel qua inhoud. Er zijn sindsdien verhalen bij gekomen, vormen en allerlei vormentalen hebben door de eeuwen heen de revue gepasseerd. Het werk van Cucchi is typerend voor dat alles, die grote optelsom die onze huidige cultuur is.

En dat is tevens de weerstand die zijn werk begin jaren ’80 opriep. Het is nu bijna onvoorstelbaar. Het waren de jaren dat ik zelf op de kunstacademie zat. Toen ik daar eind jaren ’70 ging studeren, werd het door menigeen onvoorstelbaar geacht dat je sowieso de wil had goede schilderijen of tekeningen te maken. Dat mocht althans niet zo heten. Toen ik de academie verliet, begin jaren ’80, was tekenen en schilderen, gewoon met figuren, landschappen, etc., en dan vooral groots, woest, mysterieus en met een dwingende compositie, de grote mode. Mede onder invloed van mensen als Cucchi.

Het heeft bij kunstenaars van mijn generatie in ieder geval de waarde van een tekening weer onder de aandacht gebracht. Niet het knappe, maar de pure magie van de lijn, de oerkras waarmee nog steeds gespeeld wordt.


BP
Tekeningen uit de catalogus van de tentoonstelling Enzo Cucchi. Roma, 1992, in de Hamburgse Kunsthalle.

Klik hier voor meer kunst.
Klik hier voor meer artikelen.

Labels: , ,

  • CONTACT
  • Facebook