maandag, oktober 22, 2007

 

Van niets naar nergens 01



Boven: Lusaka vanuit de lucht van website: http://zambia.maruien.com/zambia/zambia_lusaka.htm (klik op de plaatjes voor een vergroting)


Waarom gaat een mens op reis? Is het een noodzaak, is het een verlangen? Is het verlangen zélf een noodzaak? En waarom zo ver als de vogels?
Vroeger wilde ik naar Afrika. Ik wil dat nog steeds. Ik ben er juist weer van teruggekeerd.
Vijfentwintig jaar geleden reisde ik voor het eerst naar Afrika. Inmiddels heb ik de oversteek naar het continent meerdere keren gemaakt.
Waarom wilde ik er toen naartoe? Het leek een continent vol wonderlijke zaken, wonderlijke dieren, wonderlijke bomen, wonderlijke mensen. Eindelijk een beetje volwassen had ik door dat er naast al het wonderlijke ook veel ellende was in het continent: armoede, ziekte, verdrukking, burgertwisten.
En wat mij persoonlijk vooral heel naar leek: veel insecten en andere geleedpotigen.
Maar dat hield mij allemaal niet tegen.
Ik kwam juist van de Academie, had wat geld en schreef in het wilde weg naar Afrikaanse universiteiten, scholen voor kunst, musea, galeries. Met de vraag of er niet toevallig een workshop voor kunstenaars werd georganiseerd. Mijn decaan had mij erop gewezen dat ik mij niet te veel moest voorstellen van het artistieke peil in het grote continent. Ik zou er niet veel van opsteken. Wáárvan zou ik niet veel opsteken? vroeg ik mij af.
Er kwamen allerlei spannende antwoorden uit Afrika, in luchtpostenveloppen met exotische postzegels. Uit Oeganda kreeg ik maar liefst twee antwoorden: van een college en van Makerere University, de eerbiedwaardige alma mater van een hele generatie postkoloniale Afrikaanse intellectuelen. Beide brieven vertelden vol hartstocht over Oeganda, het mooiste land van Afrika. Ik moest beslist komen. Maar helaas, de politieke omstandigheden waren zo slecht, dat het nu niet verstandig was om het land te bezoeken (Idi Amin was verjaagd, maar het was nog verre van prettig in het land). Maar als de omstandigheden verbeterden, moest ik zeker langs komen… Donker Afrika bleek inderdaad hier en daar heel donker.
Uit Zambia ontving ik een brief van Henry Tayali, resident artist aan de University of Zambia (UNZA) in Lusaka. Inderdaad, UNZA organiseerde een internationale workshop. Er zouden kunstenaars komen uit Zambia, Zimbabwe, Malawi en Zweden. Ik was welkom.
Vanaf Gatwick vloog ik rechtstreeks met een nachtvlucht naar Lusaka. Bij het raampje hield ik zoveel mogelijk bij wat er te zien was. ‘s Nachts boven de Kongolese evenaar bliksemde het. Tot een dieprode kleur in het Oosten de morgen aankondigde. Het dieprood waaierde steeds sneller uit over de hemel en daarbij verbleekte het, totdat de felle zon zelf opkwam. Het vliegtuig zette langzaam de daling in. Het land zag er bruin oker uit. Droog met bomen en struiken. Wegen - niet meer dan paden - leken doelloos door het land te lopen. Meanderende rivierbeddingen waren zanderig en leeg. Hutten en huisjes werden zichtbaar. In de vliegmachine werd omgeroepen dat het 14 graden Celsius was in Lusaka.
Het vliegtuig landde op een vrij klein vliegveld met droge gele grasvelden. Langs de kant hier en daar een palmboom, als om het exotische van het land te bevestigen. De hal van het vliegveld was niet veel groter dan dat van een treinstation in een grote stad. Henry Tayali en een chauffeur van UNZA stonden met een bordje met mijn naam te wachten. En na een korte kennismaking en het opwachten van de bagage konden wij vertrekken naar Lusaka. Ondertussen steeg de temperatuur naar prettig zomerse waarden.
Zo uitgebreid als die eerste reis was voorbereid, zo snel en slordig voorbereid was de laatste. In de dagelijkse wervelwind waarin mensen van mijn generatie blijkbaar moeten leven, viel ergens mijn beslissing dat het tijd was om weer eens naar Afrika te gaan. Voor het gemak naar Zambia, een land dat ik vrij goed ken. Al gauw kwam de tijd om eens een ticket te bestellen. Er moest nog gekeken worden of er wat inentingen nodig waren. Niet dus, alle eerdere injecties waren nog van kracht. En, ach ja, onderdak in Lusaka, ook niet onbelangrijk. Per e-mail snel wat gereserveerd, inclusief een taxi van het vliegveld. En nu maar hopen dat het ook zou werken….
Snel wat laatste boodschappen gedaan en hup het vliegtuig in! Via Frankfort eerst een nachtvlucht naar Johannesburg. Een plaatsje langs het gangpad om gemakkelijker mijn benen te kunnen strekken. Op het privéschermpje wat flauwe films en een documentaire van David Attenborough. Op de radio internationaal top honderd gejengel en Beethoven’s Eroica, alles in flarden hoorbaar boven het vliegtuiggeraas. Na verwijdering van het nachtmasker en de oordopjes bleek de zon al op. In Johannesburg weer door de security: één smalle ruimte met één poortje en erg veel mensen die vonden dat ze voor moesten gaan. Een big fat mama in uniform die voortdurend bozig riep “I can see no queu!” Dan een paar uurtjes verblijven tussen alle belastingvrije rommel op het vliegveld. Meteen de gelegenheid om het karige vliegtuigontbijt wat aan te vullen.
Van Johannesburg naar Lusaka een plaatsje bij het raam. Vanuit het vliegtuig uitzicht over Zimbabwe. Een land waar ik in de jaren tachtig en negentig meermaals geweest ben. De laatste keer was rond de eeuwwisseling. Een week in Matobo Hills Nationaal Park bij Bulawayo, samen met mijn even oude Zambiaanse vriend en collega Godfrey, nog geen twee jaar voor zijn dood. Door het raampje zag ik Bulawayo onder mij voorbijtrekken. En daarna kwam het Karibameer op de grens met Zambia in zicht. En zo trok dit door Mugabe en zijn bende verarmde en vervloekte land onder mij door.
Zimbabwe en Zambia waren bruin en stoffig. De horizon was wazig. Aan het eind van de morgen landde het vliegtuig in Lusaka. Het was 29 graden Celsius in Lusaka, werd omgeroepen. De grasvelden op het vliegveld waren gelig. Er stonden wat zwartkopreigers, op zoek naar sprinkhanen en hagedissen. Gierzwaluwen zweefden door de lucht. De deuren van het vliegtuig gingen open. Het was droog, de zon was fel, de horizon verfletste door het stof. Het was september in Zambia en ik liep naar de aankomsthal.

BP

Labels:

  • CONTACT
  • Facebook
  • 2 Comments:

    Anonymous Anoniem said...

    Mooi verhaal. Doe daar maar meer van. Ik ben benieuwd naar de vervolgen over het vriendelijkste Afrikaanse land dat ik ken.

    woensdag 24 oktober 2007 om 12:42:00 CEST  
    Blogger VLR said...

    Dank, Astrid. Ja, het wordt een feuilleton. "Van niets naar nergens" is ook gelabeld. Ik hoop uiteraard spoedig meer te hebben, maar heb het tevens erg druk. Dus hoe frequent de delen gaan verschijnen, weet ik nog niet.

    Groet, ook aan Thomas.

    Bertus

    donderdag 25 oktober 2007 om 17:11:00 CEST  

    Een reactie posten

    << Home