zaterdag, september 25, 2010

 

Van niets naar nergens 21


Het Nationaal Museum in Lusaka. Plaatje van deze website http://www.shetline.com/eclipse_trip.shtml .

Naar goed Zambiaans gebruik is de gezamenlijke Zambiaanse website voor musea na een niet al te lang bestaan, weer uit de lucht. Zie: http://www.museums.co.zm/cgi-sys/suspendedpage.cgi .

Klik hier en scroll naar beneden om te zien wat vooraf ging. Raadpleeg de archieven voor nog eerdere afleveringen.


Het National Museum in Lusaka was uitgestorven. Er was een tentoonstelling van een prijsvraag voor schoolkinderen, één over grafisch werk (hout- en linoleumsneden etc.) uit Zambia en dan waren er de vaste opstellingen over de politieke geschiedenis van Zambia, plaatselijke gebruiken en de kunst. De kunstopstelling beperkte zich tot schilder- en beeldhouwwerken die iets zeiden over het dagelijkse leven of de geschiedenis van Zambia. De vaste opstellingen veranderden iedere keer als ik er kwam, maar de sfeer leek door de jaren heen te versomberen. Het museum wilde veel laten zien, maar het was of dat veel steeds te weinig was voor de grote ruimte. De politieke geschiedenis werd enthousiast gepresenteerd, maar alleen de geesten leken toe te kijken. De kindertentoonstelling zei veel over het dagelijks leven in Zambia, hoe de ouders denken en scheidslijnen tussen wat mooi en lelijk en wat goed en kwaad is. Maar publiek was er niet.

Het fraaiste was de parterre met de grote vide met de houten vloer waar de hedendaagse kunst werd tentoongesteld. Langs de wanden schilderijen van mij bekende kunstenaars als Vincentio Phiri, Patrick Mumba, wijlen Henry Tayali en ja, ook Godfrey was gelukkig vertegenwoordigd. En op de vloer de sculptuuropstelling met werken van onder meer Flinto Chandia en Friday Tembo. Maar ik was de enige bezoeker in de grote, holle hal. Natuurlijk, het was een doordeweekse dag. Maar de gemiddelde Zambiaan heeft óf geen geld (ondanks gereduceerd tarief) óf geen interesse in de tentoonstellingen en de collectie heeft geen charisma bij toeristen. Zo leek het museum vooral voor educatieve doeleinden gebruikt te worden. En misschien was dat voorlopig ook genoeg.

In de begindagen van het museum (het stamt uit de jaren ’90) was er nog een uitgebreide opstelling van voorwerpen die tot op de dag van vandaag nog gebruikt worden als magische objecten, die het eigen leven of dat van anderen moeten beïnvloeden. Veel van die dingen spraken enorm tot de verbeelding en trokken daardoor ook wel bezoekers. Maar het was of het museum zich er op den duur wat voor schaamde, want de opstelling werd zwaar ingekrompen ten voordele van objecten en stukken uit de politieke geschiedenis van Zambia.

In de winkel zocht ik vergeefs naar folders, ansichtkaarten of catalogi. Ik trof er wetenschappelijk werk in spiraalcahiers aan. Niet oninteressant, maar ik wilde toch vooral plaatjes. Verder was er de gebruikelijke verkoopwaar: vlechtwerk, textiel, sierkoper en ja, desgevraagd waren er toch ansichtkaarten. Welke wilde ik hebben? Het onafhankelijkheidsmonument? De Victoria-watervallen? Leeuwen? Of olifanten? Ik bedankte vriendelijk.

Ik had honger en liep naar het museum restaurant. Langs de ingang lopend zag ik een omvangrijke Afrikaanse dame met een glimmende, vlammende, roodgele jurk aan, een hoofddoek van de zelfde stof en een grote bril met een zwaar, modieus rechthoekig montuur. Zij werd geflankeerd door twee ernstig kijkende heren in pak met stropdas. Lenig liep zij naar binnen en groette mij in het voorbijgaan. Wie was zij? Een conservatrice? Een cultuurdame van de regering? Zo’n rechthoekig montuur is het internationale herkenningsteken van een culturele bobo. Ik groette vriendelijk terug. Zij gleed langs de plaque waarop stond dat het Museum mede met hulp van de Europese Gemeenschap was gerealiseerd. De ramen ernaast waren kapot en gebarsten. Cultuur, wat moet je ermee?

Aan het restaurant was sinds de opening van het Museum in de jaren ’90 weinig veranderd. Het had meer weg van een bedrijfskantine. De ruimte was klein. Tafels en stoelen van onbeschreven ontwerp stonden wat door elkaar. Er was een toonbank waar een medewerker het voedsel warm maakte en in een bord schepte. Dat voedsel bestond uit vette kippenpoten, braadworsten, glimmende patat en aanverwante zaken. Verder kon er thee of koffie en Fanta, cola of mineraalwater besteld worden. Ik bestelde twee pasteitjes en patat met een flesje water. Zuchtend zette de kok de pasteitjes en de patat in de magnetron. Of ik nog iets bliefde? Nee, dank U. Oké, hij zou de patat en de pastei brengen als die warm waren.

Ik ging zitten met uitzicht op de stoffige parkeerplaats en Independance Avenue. Dat gaf mij de gelegenheid te staren en verder te bedenken waar ik naartoe zou gaan. Het was duidelijk, het moest in ieder geval ergens aan de Luangwa rivier zijn. Misschien in de grensplaats Luangwa zelf? Belevenissen daar van vier jaar eerder bleven mij door het hoofd spelen.

---------



Grotere kaart weergeven

Luangwa op de landtong tussen de Zambezi (onder) en de Luangwa-rivier.

De boottocht over het water, van de Mozambikaanse kant terug naar Luangwa in Zambia, bracht nog enige verkoeling maar aan land was het vochtig warm zonder een zuchtje wind. We waren allemaal sloom van de hitte. Het Canado-Zwitserse boerenstel was bovendien moe van elkaar. Het Afrikaanse deel van hun huwelijksreis was voor hen niet gemakkelijk. En hier hadden zij weer een teleurstellende ervaring achter de rug: verblijven in een kamp waar de decoraties bestonden uit nijlpaardenschedels, in de verte wat olifanten van de achterkant gezien, lek gestoken door de muggen, afgezet door de Mozambikaanse autoriteiten, wachten op een boot en wachten op een safariauto, die gewoon een pick-up truck bleek te zijn…. Afrika had zich laatdunkend aan hen gemanifesteerd. De Zwitserse studentjes waren ook teleurgesteld. Zij hadden sterk het idee, bekocht te zijn aan hun Afrikaanse avontuur. Hadden ze nu zoveel betaald om alleen maar olifanten van de achterkant in de verte te zien? Studentje D. bleef er nog levendig onder maar studentje P. kon alleen nog maar kreunen. Hij had zwaar te lijden onder de hitte. Het zweet lekte uit zijn haar op zijn bril en zijn kleren waren drijfnat. Bovendien voelde hij zich niet lekker en D. was bezorgd.

Zelf had ik die nacht slecht geslapen. Ik had getracht in te dutten bij de nachtelijke geluiden, maar ik was steeds weer uit een zich herhalende droom wakker geschrokken. De droom die ik vaker heb in Afrika: ik ben in Nederland en moet daar allerlei dingen doen en plotseling realiseer ik mij dat ik in Afrika behoor te zijn, maar weet niet meer hoe daar te komen. Het is geruststellend dan wakker te worden in de Afrikaanse nacht. Maar dezelfde droom herhaalde zich steeds. Dankbaar maar geradbraakt zag ik het morgenlicht komen. De vochtige hitte deed de rest. Lusteloos had ik met het Zwitsers kwartet voet aan land gezet aan de Zambiaanse kant.

Daar werden we verwelkomd door Keith en Wendy. Hoe het was geweest? In Zumbo geweest? Goed gegeten? Wild gezien? Ook informeerden zij naar de vriendin. Of het haar lukte de boel op orde te houden, of het personeel wel deed wat zij zei en hoe het met haar kindje ging. Bij het beantwoorden van de vragen kreeg ik al heimwee.

Wendy nodigde ons naar binnen. We zouden wel honger en dorst hebben. En binnen is het een stuk koeler, zei ze en maakte rechtsomkeert de keuken in. We volgden haar gedwee. In de keuken stond een Amerikaan van in de dertig, vrij klein en met Hawaiaans uiterlijk.
- Dit is B. Hij werkt hier voor de Peace Corps Volunteers. B. dit zijn mensen uit Zwitserland en Nederland. Zo stelde Wendy ons aan elkaar voor. Maar vertel het niet door want officieel zijn ze inwoners van Lusaka, voegde ze er knipogend aan toe.

B. leunde tegen het aanrecht. Hij dronk een cola en terwijl ik de rest wilde volgen naar de woonkamer, kon ik het niet nalaten een opmerking te maken.
- Ah, drinking a coke like a real American?
Well, het was meer om voldoende vocht en suiker binnen te krijgen, antwoordde hij verrassend ernstig.
- Je moet echt op dat soort dingen letten met dit weer, voldoende drinken, suiker, zout, eiwitten, vitaminen enzo. Anders overleef je hier niet.
Hij keek me doordringend aan alsof hij wilde zien of zijn woorden wel goed aankwamen. Ik gaf toe dat het warme weer veel energie kostte en dat je je als toerist makkelijk te veel inspande. B. wilde nog iets terug zeggen maar Wendy kwam de keuken in: iedereen m’n keuken uit! riep ze. I’ll make us a nice cup of tea!

In de woonkamer was het inderdaad behoorlijk koel. De Cz. boer zat omstandig uit te leggen wat er allemaal verkeerd was aan de overkant van de rivier en Keith zat er meewarig bij te knikken. De boerin legde haar hand kalmerend op de knie van haar man, maar die liet zich niet langer stoppen. Studentje P. zat in een diepe fauteuil naast mij, badend in het zweet en met de ogen dicht. Studentje D. had een gesprek aangeknoopt met de Hawaiaan. Ik zelf kon het allemaal niet zo best meer volgen. Ik had ontzettende slaap en ik vond ieder woord - beluisterd of uitgebracht – vermoeiend en een lichte hoofdpijn leek zich te nestelen onder mijn schedeldak.

Maar D. haalde mij uit mijn zelfmedelijden. …..want hij zegt – en hij wees naar mij – dat er in dat nationaal park echt veel wild te zien is.
- Je bedoelt South Luangwa? vroeg de Hawaiaan. Ik vertelde dat ik er een aantal keer geweest was in het verleden en dat ik het een fantastisch park vind. De Hawaiaan zei dat hij er nog nooit geweest was – te duur – maar dat hij er veel positiefs over gehoord had.
- Maar jij had toch gezegd dat het niet zo duur was? vroeg D. met Zwitserse zuinigheid.
- Niet als je kampeert, zei ik.
- En jij dan? Jij hebt geen tent?
- Nee ik huur een huisje. En dat is ook niet zo verschrikkelijk duur. Bovendien hoef ik dan niet te wachten tot de olifanten weg zijn als ik ’s nachts naar de wc moet.
De Hawaiaan knikte ernstig en instemmend. Kamperen kan heel vermoeiend zijn in dit land, wist hij.

Wendy kwam binnen met de thee. Ze had meerdere potten gezet. En of we ook een sandwich lustten? Het was er eigenlijk te warm voor, maar Wendy vond dat we wat moesten eten. She’s right, zei de Hawaiaan ernstig, je móét eten in dit klimaat.

Met een sandwich achter de kiezen week de weeïgheid in mijn hoofd wat en vroeg ik de Hawaiaan hoe hij hier verzeild was geraakt. Hij had zoölogie gestudeerd maar was daarna terecht gekomen in Silicon Valley. Terwijl hij vertelde keek hij me doordringend aan met zijn bruine ogen vanonder zijn zwart glanzende haar. In Silicon Valley was hij financieel aan de grond geraakt en had toen besloten iets nuttigs te gaan doen en liefst iets met dieren. En zo kwam hij hier terecht. In een nabij gelegen dorp aan de Zambezi was hij bezig met schrikdraad tegen olifanten.

- Olifanten! Zitten die hier dan? onderbrak de Cz. boer ons. We hebben ze alleen maar weg zien lopen!
- Er is hier nog vrij veel wild, vertelde Keith. Er wordt momenteel vrij veel gestroopt in Zimbabwe aan de andere kant van de rivier. En ook in Mozambiek. Hier wordt het wild beschermd, dus het komt hier naar toe. Ik vond het al zo vreemd dat jullie wild gingen kijken aan de overkant.
We vertelden hem van de lange Zambiaan in Lusaka. Ja, dat verklaarde hem veel.

Hij stelde ons voor in Luangwa te overnachten. De tenten konden op het gazon gezet worden. Dan konden we nu nog wat eten kopen in Luangwa en dan wilde B. ons vast wel met de boot over de Zambezi naar zijn dorp brengen. Dan konden we dat dorp zien en onderweg zouden we vast nog wel wild zien.
De Hawaiaan noemde zijn prijs (het kostte brandstof en er ging ook een bestuurder mee) en we werden het spoedig eens. P. was blij dat hij niet in de auto hoefde, hij zat nog steeds te zweten en zag er pips uit. Ook ik had weinig behoefte aan reizen in een auto, alleen, waar zou ik slapen die nacht?

De studentjes zeiden dat er nog wel plaats was in hun tentje maar dat leek me niet.
- Je kunt ook slapen in mijn hut, hier aan de rand van het dorp, bood de Hawaiaan aan. Het is niet luxe en ik weet niet of ik snurk, voegde hij er onverwacht glimlachend aan toe. Dat was, wat mij betreft dan geregeld.


BP

Labels:

  • CONTACT
  • Facebook